Uitgelicht

Even voorstellen

Wij zijn Annette en Hans de Man. Annette is docent Nederlands en Hans is directeur van het Ingenieurs- en Automatiseringsbureau Soltegro. Wij zeilen al 22 jaar samen waarvan de eerste 20 jaar met ons gezin en tegenwoordig steeds vaker met zijn tweeën. In 2021 stoppen we met onze banen en zijn we van plan om onze droomzeilreis te maken. Het plan is om voor een periode van 1,5 a 2 jaar te vertrekken. Het wordt minimaal een rondje Atlantic maar als we in de Carieb zijn aangekomen en het bevalt nog steeds goed dan is verder trekken richting de Pacific een goede optie.

De (A)BC Eilanden

Na een heel mooie zeiltocht vanaf Martinique komen we op 6 mei aan op Curaçao. Bij de ingang van het Spaanse Water vaart Gijsbert ons in zijn snelle boot tegemoet. Het is al tegen zonsondergang en de begeleiding door de smalle ingang van het Spaanse Water en de hulp bij het vinden van een geschikte ankerplaats voor de duisternis invalt was heel fijn. De plek die Gijsbert had uitgekozen lag op een heel kort dinghy ritje van zijn appartement aan de rand van het Spaanse Water. Als klap op de vuurpijl hoefden we ook niet meer zelf te koken maar werden we door Gijsbert ontvangen met een heerlijk maaltijd op zijn terras. Een goed begin van het eerste deel van ons verblijf in Curaçao.

Vooraf hadden we over het eiland nogal wat verschillende berichten ontvangen. Variërend van “nooit meer” tot laaiend enthousiast. Terugkijkend naar onze tijd daar horen wij bij de groep enthousiastelingen. Het eiland heeft veel te bieden als je maar verder kijkt dan de geijkte toeristenresorts.

In de dagen na onze aankomst komen er steeds meer boten aan die ervoor kiezen om het orkaanseizoen hier door te brengen. Curacao ligt net buiten de “hurricane zone” in het Caribisch gebied en velen laten hun boot hier een paar maanden achter om zelf naar elders te vertrekken. Al snel na ons komen Ocean Monkey, Misty Blue en Blowing Bubbles aan. Boten en bemanningen waar we eerder al mee hebben kennisgemaakt en waarmee we een leuke klik hebben. Verder maken we kennis met de bemanning van de Heron. Kim en Vincent zullen later voor ons nog van onschatbare waarde zijn. Kortom, er ontstaat een gezellig en internationaal clubje wat op donderavonden steeds verder uitbreidt tijdens de cruisers night in restaurant The Pier.

Cruisers dinner bijj The Pier

Naast het klaar maken van de boot voor een langere periode op de wal, gaan we er regelmatig met een gehuurde auto op uit om het eiland te leren kennen. We bezoeken onder andere het Shete Boka National Park en het slavernijmuseum Kura Hulanda en we frequenteren diverse prima horecagelegenheden. Aan goed eten geen gebrek op Curacao! Speciale vermelding voor restaurant De Visserij. Dit is een restaurant wat wordt gerund door mensen met afstand tot de arbeidsmarkt èn waar de vis rechtstreeks voor een faire prijs van de vissers wordt gekocht. Hier eet je absoluut de lekkerste seared tuna en voor de prijs hoef je een extra portie niet te laten.

Op 14 juni zullen we terugvliegen naar Nederland maar aangezien we, bij terugkeer op Curaçao, eind september onze vrienden Teun en Trudy op bezoek krijgen en in november Jantine, Ivan en onze kleinzoon Julius, hebben we dan nog ruim de tijd om andere delen van het eiland te ontdekken. We zetten de uitstapjes in juni dus op een laag pitje en genieten van de rust op de boot. Op 6 juni vieren we mijn verjaardag met een borrel bij Taboosh en krijg ik een verjaardagsduik cadeau van Blowing Bubbles. We maken een mooie driftduik van Directors Beach naar Tugboat Beach. Je duikt hier langs een heel steil drop off. Genietend van het koraal en de vissen worden we door de stroom langzaam meegevoerd naar het sleepbootje wat ligt afgezonken voor Tugboat Beach. Daar vlakbij vind je ook een plek waar koraal wordt gekweekt wat later op de riffen wordt uitgezet.

Inmiddels wordt het tijd het Spaanse Water te verruilen voor Curacao Marina waar de boot de komende 3 maanden in het depot wordt geplaatst. We besteden hier nog 2 dagen aan het klaarmaken van de boot en op 12 juni nemen we onze intrek in The Ritz, een tot hotel omgebouwde ijsfabriek, waar we nog twee dagen kunnen bijkomen voor de reis naar Nederland.

Na bijna 3 maanden in Nederland keren we eind september in gezelschap van Teun en Trudy terug naar Curaçao. Zij kunnen daar gebruik maken van het appartement van Gijsbert aan het Spaanse Water. De eerste dagen besteden we aan het vaarklaar maken van Janjorem. Het poetswerk hebben uitbesteed aan Curaçao Marine Services. Normaal doen we dat zelf maar alleen de gedachte aan poetsen bij 32 graden en een luchtvochtigheid van meer dan 80% maakte ons al moe. Bij aankomst op de jachthaven glimt de boot ons al tegemoet en na wat onderhoud aan de saildrive en schroef gaan we te water.

We blijven nog 2 dagen in de marina liggen om de binnenkant weer op orde te krijgen en alle systemen weer aan de praat te krijgen. Daarna vaar ik  met Teun en Trudy de boot om naar het Spaanse water. Hier zullen we tot het eind van het orkaanseizoen zijn blijven liggen.

Spaanse Water

We hebben nu dus ruimschoots de tijd om Curaçao nog verder te leren kennen. Voor de zomerstop waren we al enthousiast geworden over het eiland en na diverse uitstapjes met Teun en Trudy is ons enthousiasme alleen maar toegenomen. We hebben een gezellige tijd met hen. Helaas komt hun vakantie teneinde en vliegen ze na 14 dagen terug naar Nederland. Wij besteden nu onze tijd aan het verder zeilklaar maken van de boot en genieten van de momenten met de andere cruisers. Inmiddels zijn de cruisersborrels van alleen de donderdagavond bij de The Pier, nu ook aangevuld met Hamburger Night bij Uncle Joe op dinsdag en een maandelijkse borrel op het strand bij de surfclub. Voldoende gelegenheid voor sociale contacten dus.

Helaas bereikt ons half oktober het nare nieuws dat Annette’s moeder is overleden en nog dezelfde dag vliegt zij terug naar Nederland. Ik blijf nog een paar dagen om de boot zodanig klaar te maken dat deze onbemand voor anker kan blijven liggen en vlieg dan ook terug om op tijd in Nederland te zijn voor de begrafenis.

De dag na de begrafenis gaat de telefoon. Kim van de Heron belt dat onze boot tijdens een reversal (180 graden draaiing van de wind) van het anker is geslagen en vastligt in de mangrove. Het is dan omstreeks 4 uur in de ochtend in Curaçao en Kim en Vincent waren wakker geworden door de plotselinge draaiing en toename van de wind. Toen ze aan dek kwamen was onze boot inmiddels gepasseerd en gelukkig zonder andere boten te raken de mangrove ingedreven. Inmiddels was de wind gaan liggen en een korte inspectie door Vincent had geen schade aangetoond. De volgende ochtend hebben zij Janjorem bij opkomend water op eigenkracht losgekregen en opnieuw geankerd. Eind goed, al goed en wij zijn Kim en Vincent enorm dankbaar!

We blijven nog tot begin november in Nederland en vliegen dan terug zodat we nog enige tijd met Jantine, Ivan en Julius kunnen doorbrengen die inmiddels al met hun vakantie op Curaçao zijn gestart. Na een vervelende tijd pakken we de draad weer op. Helaas is door het overlijden de duikvakantie die we met Joris en Lisa op Bonaire zouden hebben niet doorgegaan.

In de resterende periode op Curaçao hebben we nog een leuke tijd met Gijsbert en met de op Curaçao wonende Nederlanders Ron en Tosca en Ruud en Francis. Met Ruud heb ik nog een mooie duik gemaakt bij Karakter. Een duikplek die echt de moeite waard is en bovendien kun je er na afloop uitstekend lunchen.

Het is inmiddels 4 december en het orkaanseizoen is voorbij. We besluiten zo snel het weer het toelaat te vertrekken naar Puerto Rico. Aangezien zich nog geen geschikt weervenster aanbiedt besluiten we via Klein Curaçao naar Bonaire te gaan en daar te wachten op een gunstige windrichting. Tijdens ons vertrek hebben we een escorte van de drie speedboats van Gijs, Ron en Ruud. Kortom een leuk einde aan een heerlijk verblijf op Curacao!

Om vier uur ’s middags komen we na een lekker zeiltochtje aan op Klein Curacao. We besluiten hier een nachtje illegaal, we zijn al uitgeklaard, te blijven. De ankerplek is rustig en voorzien van moorings om schade aan de bodem te voorkomen. We kiezen een mooring naast de Heron die, na een weinig succesvol middagje vissen, besluiten om ons nog een nachtje gezelschap te houden. Het water is kraakhelder en vol kleurige vissen. We besluiten niet aan land te gaan maar wat te snorkelen in het heerlijke blauwe water. Een verademing na het Spaanse Water wat door de overvloedige regenval op Curaçao was veranderd in een modderpoel.

Gezien de reputatie van de moorings controleer ik de lijn, de ketting en het betonblok en dat ziet er prima uit. We genieten van een mooie zonsondergang en gaan op tijd naar bed.

Boem…. Het is vijf uur in de ochtend als we wakker worden van een dreun en stemmen. We blijken zij aan zij te liggen met de Heron. Gelukkig hebben zij nog wat fenders hangen en wordt daarmee schade voorkomen aan beide boten. Een van de boten moet los zijn gekomen van zijn mooring. Als Annette aan de lijn trekt blijkt ze de hele mooring aan boord te kunnen tillen. Hiermee zijn we er nog niet. Ons roer blijkt vast te zitten achter de mooring lijn van Heron. Dat wordt een nachtelijke duik. Gewapend met een duiklamp plons ik het water in en zie dat er geen schade is en ik alleen de lijn van achter ons roer moet zien te sleuren. Met enige krachtsinspanning krijg ik de lijn onder ons roer door getrokken en zijn we vrij van de Heron. We halen de mooring aan boord. Het blijkt dat de borging van de D-sluiting, waarmee de mooring aan het betonblok op de bodem vastzit, is verdwenen. Volgende keer dus nog beter inspecteren voordat we een mooring vertrouwen.

Inmiddels wordt het licht en we besluiten direct door te gaan naar Bonaire. Er is nog nauwelijks wind en wat er is staat recht op de kop. We nemen nogmaals afscheid van de Heron die ons nu twee keer heeft gered. Als we opschieten zijn we voor de wind aantrekt naar Bonaire gemotord.

Vier uur later liggen we aan, wederom, een mooring bij Bonaire. Ankeren is hier verboden om schade aan het koraal te voorkomen. Gelukkig hebben de moorings hier een goede reputatie en worden ze regelmatig geïnspecteerd en vervangen. We liggen vlak voor een duikshop wat goed uitkomt want mijn fles moet worden gevuld en ik heb wat onderdelen nodig om de duikuitrusting te onderhouden. Ondanks de nabijheid van Curacao zijn de eilanden niet te vergelijken. Bonaire oogt lieflijker en de hoofdstad Kralendijk is een uit de kluiten gewassen dorp met veel minder verkeer dan op Curacao. Een paar uur na ons arriveert de Chiara. Zij zijn gelijk met ons uit Curacao vertrokken en we hebben ze eerder ontmoet in Cherbourg en Mindelo. Ook zij hebben een tussenstop gemaakt op klein Curacao en ons in alle vroegte zien vertrekken. Zij lagen wel vast…

Begin van de middag klaren we in bij de Nederlandse douane. Een verademing; efficiënt, vriendelijk en duidelijk. Dat hebben we lange tijd gemist. Op de terugweg van de douane passeren we de bekende Karels Beach Bar en we besluiten met Michiel en Annette om een tussenstop te maken voor een biertje, bitterballen en frikandelletjes.

Omdat we verwachten binnen enkele dagen tot een week alweer te vertrekken naar Puerto Rico proberen we onze tijd goed te besteden. We graag de hoogtepunten van het eiland zien en bovendien wil ik nog erg graag een duik maken tussen het mooie koraal van Bonaire.

De zoektocht naar een auto eindigt in een deceptie. Als je er al een kan huren kost die $ 100/dag. Absurd duur en in geen geval zijn we bereid dat ervoor neer te tellen. Plan B treedt in werking. We gaan opzoek naar een georganiseerde tour over het eiland en vinden uiteindelijk een rondrit met gids die ons in 4 uur tijd langs de interessantste punten van het kleine eiland zal rijden. Het blijkt een succes. Onze gids is een Nederlander die al meerdere jaren op Bonaire woont en enorm veel over de historie kan vertellen. Helaas is een bezoek aan het nationale park door de overvloedige regen van de afgelopen weken niet mogelijk. Het park is gesloten en zal tijdens ons verblijf op Bonaire dicht blijven.

Inmiddels hebben we contact gelegd met onze Zweedse vrienden van de Yolo. We hebben ze eerder gesproken op Grenada en Curaçao. Zij hebben net hun duikbrevet gehaald en wanneer ze horen dat ik een duik wil gaan maken stellen ze voor dit gedrieën te doen. De volgende morgen om 10 uur gaan we het water in voor een mooie duik bijna recht onder onze boten.

Al na een kleine week dient zich een weervenster aan wat gunstig is voor de tocht naar het noorden. De Chiara, de Theodorus Cornelis en de Yolo hebben ook het plan om richting Puerto Rico of Sint Maarten te vertrekken. We plannen een bemanningsmeeting met hapje en drankje bij de Yolo aan boord en besluiten dat 12 december een gunstig vertrek moment is. De volgende dag bereidt Annette drie warme maaltijden voor zodat we tijdens de aandewindse tocht naar Ponce in Puerto Rico niet uitgebreid in de keuken hoeven te staan.

In de vroege ochtend van 12 december vertrekken we naar Puerto Rico.

Martinique

Martinique

Na de regenachtige aankomst besluiten we de volgende dag door te varen naar de jachthaven van Le Marin. Na meerdere keren zonder resultaat aanroepen via de marifoon besluiten we de receptie te bellen. Dit blijkt de oplossing om uiteindelijk marifooncontact te krijgen. Nu blijkt het Engels van de dockmaster slechter dan mijn Frans maar de strekking van de boodschap was dat de haven vol was maar dat er mogelijk nog een plekje beschikbaar komt. We besluiten het erop te wagen en varen door naar de ingang van de marina waar we wederom geen reactie krijgen op onze oproep. We meren aan bij het brandstofponton waar we een ontstemde dame aantroffen die ons duidelijk maakte dat we voorlopig maar moesten wachten want er wordt geluncht tot twee uur. Ontspannen schikken ons in ons lot en besluiten ook te gaan lunchen. Onverwachts ontstaat er beweging niet een maar zelfs twee dockmasters komen ons tegemoet. We volgen een van hen en binnen 5 minuten liggen we in een ruime box dichtbij de vele watersportwinkels en met de dinghy is het 100 meter naar de overkant voor nog meer winkels, wasserette en restaurants. De komende 4 weken zullen we op en rond Martinique doorbrengen.

De eerdere problemen met de watermaker en de daaruit volgende discussies met de Nederlandse leverancier hebben uiteindelijk geleid tot de toezegging van de fabrikant dat er een vervangende manometer en membraan klaar zullen liggen bij de lokale dealer. De volgende dag loop ik vol goede moed naar de 3 kilometer verderop gelegen winkel van de dealer. Daar aangekomen blijkt er weliswaar een email met de toezegging te zijn aangekomen maar helaas geen spullen. Uit coulance krijg ik een membraan uit de voorraad van de dealer mee. We zullen het alleen voorlopig zonder manometer moeten doen. Terug op de boot begin ik direct met het uitbouwen van de watermaker en het demonteren en monteren van het membraan en anderhalf uur later kunnen we ons eigen drinkwater weer produceren. Hiermee zijn we verlost van het gesjouw met flessen drinkwater en kunnen we ook weer onbeperkt douchen en (af-)wassen zonder het dure water te moeten tanken in een haven.

We blijven nog twee dagen in Le Marin. Sinds Tenerife zijn we weggeweest uit de West-Europese “beschaving”. Dus geen files, frisse lucht, rust maar ook een kleinere keuze uit levensmiddelen en luxeartikelen. Na 7 maanden ervaren we een cultuurshock. Opeens bevinden we ons aan de Riviera in de Carieb. Martinique is een volwaardig Frans arrondissement en is dan ook voorzien van alle gemakken en ongemakken die je ook in Frankrijk zelf treft. Met een aantal grote supermarkten en watersportwinkels in de buurt kunnen we de inmiddels slinkende voedsel- en drankvoorraad en reserveonderdelen aan boord aanvullen.

Terug op de drukke ankerplaats bij Sainte Anne besluiten we zo dicht mogelijk bij het dinghy dock voor anker te gaan. Gemak dient de mens en zo kunnen we dagelijks voor het ontbijt verse croissants, baguettes en pain aux chocolat halen. We vallen een beetje in een, het klinkt wat vreemd, vakantiemodus. Uitslapen, lezen een klein beetje onderhoud aan de boot en dat is het de komende dagen. Af en toe wisselen we het af met een wandeling door Sainte Anne en langs de kust richting de zoutpannen. Ook is er ’s avonds regelmatig wat te doen. Een van de positieve overblijfselen uit de Corona lock down periode zijn kleine concertjes op het achterdek van schepen. Het varieert van een verrassend pop harpconcert tot een avondje blues en rock met gitaar en saxofoon waarbij de bezoekers met aan elkaar geknoopte dinghy’s genieten van een biertje en een hapje.

We maken kennis met Jean-Marc en Karen van Blowing Bubbles. Hun grote passie is duiken en alles wat met de zee te maken heeft. Na het verkopen van hun duikschool in België zijn ze vertrokken met Blowing Bubbles en bieden de mogelijkheid tot charteren gecombineerd met duiktrips. Daarnaast geven ze duiklessen. Nu hebben we alle duikspullen wel aan boord maar ik was nog niet eerder toegekomen aan het nemen van duiklessen. Aangezien we ons in een duik-Mekka bevinden moet het er toch eens van komen dat ik serieus met het spul leer omgaan en de volgende dag om half tien wordt de eerste les gepland. Ondertussen mag ik zelf aan de slag met de theorie. Dat kost me drie avonden maar dan zit dat erin. Op de vierde dag heb ik alle duiklessen voltooid en ontvang ik mijn NAUI Open Water Certificate. Als voorschot op mijn verjaardag krijg ik van Annette een duikcomputertje en kan het echte werk beginnen. De laatste duik ga ik met Jean Marc naar dieper water en geeft hij me een mooi voorproefje van wat een rif te bieden heeft. De diverse kleuren van het rif, de vissen en de rust onder water zijn fantastisch en enorm ontspannend. Ik merk dat ik nog veel moet leren want ik mis regelmatig dingen in mijn omgeving terwijl Jean-Marc niets lijkt te ontgaan.

Inmiddels is het bijna pasen en Blowing Bubbles besluit dat er wat leven in de brouwerij moet komen. Ze organiseren paaseieren zoeken voor de kinderen van de cruisers. Ouders en andere cruisers genieten van hun zelf meegebrachte koffie, thee, bier enzovoorts. De opkomst is groot en het is een leuke manier om nog meer medezeilers van veel verschillende nationaliteiten te ontmoeten.

We zijn inmiddels twee weken in Martinique als Dirk en Antje aankomen. We zullen de komende 10 dagen met elkaar Martinique verder gaan verkennen. Nu we over een huurauto beschikken komen we ook weer eens wat verder weg van de kust en trekken we het binnenland in. Martinique blijkt enorm afwisselend. Variërend van een winderige atlantische kust met flinke golven, een binnenland met tropisch regenwoud tot een meer toeristische kust aan de Caraibische Zee is er voor ieder wat wils.

De eerste dag besluiten we de oostkant van het eiland te verkennen. We rijden naar Le Vauclin en komen erachter dat, door het vele rottende sargassum wier (sargassum wier is een groot probleem in het Caraibisch gebied en een bedreiging voor de zeeschildpadden) en de ruwe zee, zwemmen aan deze kant van het eiland niet aanlokkelijk is. We rijden door naar La Trinité en genieten van een heerlijke Caraïbische lunch. Aangezien het strand blijft lokken steken we over naar de oostkant van het eiland en bij Sainte Luce vinden we een prachtig strandje met uitzicht op Le Diamand en grenzend aan een mooi en beschermd mangrove bos.

Midden in het regenwoud ligt een prachtige botanische tuin. De weg er naartoe leidt langs de drukke omgeving van Fort de France maar verder in het binnenland wordt het rustiger en doet het regenwoud zijn naam eer aan. De regen komt met bakken uit de hemel. Eerst koffie dus voor dat we de botanische tuin ingaan in de hoop dat de regen afneemt. Uiteindelijk brengen we het er daar droog vanaf en genieten van de kolibries, de planten en het mooie uitzicht over het regenwoud.

We vervolgen onze weg voor een wandeling door het regenwoud maar zien hier vanwege de enorme buien vanaf en rijden door naar Saint-Pierre. Dit was ooit de hoofdstad van Martinique maar na een enorme verwoesting als gevolg van een vulkaanuitbarsting in 1902 is deze rol overgenomen door Fort de France. Een aantal ruïnes van beeldbepalende gebouwen uit die tijd zijn nog te zien en er is een klein maar interessant museum over de ramp. We lunchen er aan het strand en zien grote aantallen witte krabben enthousiast gaten graven om zich hier vervolgens in terug te trekken. Voor de kust liggen wat zeilboten vooranker maar het rolt er flink en we besluiten dan ook om de boot in Sainte-Anne te laten liggen de komende dagen.

Ter afwisseling besluiten we een paar dagen met de boot op pad te gaan en vertrekken naar Grande Anse. Er staat net voldoende wind om te kunnen zeilen en enkele uren later laten we het anker vallen voor het strand met de vele kleine restaurantjes. Vooraf hadden we te horen gekregen dat ankeren niet is toegestaan en je gebruik moet maken van de moorings. Deze bleken allen bezet maar als je niet te dicht onder kant ankert blijkt er niets aan de hand te zijn. Helaas blijken de verwachte schildpadden op vakantie en wordt het dus een beetje doelloos rondzwemmen in de hoop toch nog een verdwaalde schildpad te ontmoeten. In de avond steekt de wind op. Harde windvlagen komen met grote regelmaat vergezelt van regen over. Ons Ultra-anker houdt prima en met vertrouwen gaan we redelijk op tijd na een heerlijke maaltijd onze kooi in. De volgende ochtend is de boot 180 graden gedraaid en word ik wakker met uitzicht op het strand. De wind is weg en het lijkt een mooie dag te worden. Jammer genoeg draait de wind weer en komen er wederom met regelmaat buien over. We brengen nog een kort bezoek aan het dorpje en besluiten vervolgens terug te varen naar Le Marin.

De plantage bij La Trinité is een van de grootste plantages op het eiland geweest en de verhalen en overblijfselen vertellen het verhaal van de rijke plantage-eigenaren en de beroerde behandeling van de slaven. De plantage ligt op een helling aan een baai die dienstdeed als natuurlijke haven. Er werd voornamelijk suikerriet verbouwd waaruit melasse en rum werd geproduceerd. Van de plantage zelf is weinig meer te zien maar de restanten van de gebouwen zijn indrukwekkend en de moeite van een bezoek waard. Tijdens de wandeling over de plantage komen we manzanillaboom tegen. Dit is een boom met gele vruchten. Alle onderdelen van deze boom scheiden een bijtende vloeistof af. De vruchten moet je dan ook niet aanraken en tijdens regen is het niet aan te bevelen om onder een dergelijke boom te schuilen. Dit soort komt in vrijwel het hele Caraïbisch gebied voor maar hier op Martinique zien we ze wel erg veel. Om ongelukken te voorkomen zijn deze bomen vrijwel allemaal voorzien van een geschilderde rode band om de bast.

Martinique is nog steeds een producent van rum en er zijn meerdere destilleerderijen op het eiland aanwezig. Een van de grootste en oudste is St. James. We brengen een bezoek aan het museum en kunnen het wederom niet laten een fles rum te kopen. Maar nu niet eerder dan dat we er eens goed van geproefd hebben. De ervaring van het veel te sterke en onwelriekende goedje uit Grenada ligt ons nog te vers in het geheugen. Hopelijk heeft Neptunus er meer van genoten dan wij.

Het bezoek van Dirk en Antje is voorbijgevlogen. Wij blijven nog enkele dagen in Le Marin. We bereiden de boot voor op het vertrek naar Curaçao. In de haven wordt inmiddels de enorme vloot aan huurcatamarans klaar gemaakt voor het orkaanseizoen. De zeilen en kussens gaan eraf, er wordt gerepareerd en schoongemaakt en dinghys veilig opgeborgen. Het seizoen is hier duidelijk ten einde en we zien steeds meer boten vertrekken vanwege het naderende orkaanseizoen. Ook voor ons wordt het tijd om weg te gaan. Op 3 mei gooien we de trossen los voor de ca. 450 mijl naar Curacao waar we de boot klaar gaan maken voor ons vertrek (per vliegtuig) naar Nederland, waar we de zomermaanden met familie en vrienden zullen doorbrengen.

St. Vincent and the Grenadines

Ga je nu nog een keer ons blog bijwerken? Annette wordt ongeduldig. Mijn laatste update was over Grenada en Carriacou en inmiddels zijn we de halve Carieb door getrokken, staat de boot al 2 maanden op de kant in Curacao en hebben wij er inmiddels in Nederland al 2 verhuizingen op zitten en tientallen bezoekjes aan en van familie, vrienden en relaties uit ons werkende bestaan. Hoogste tijd dus om onze belevenissen in de Carieb op te schrijven voordat we weer vertrekken op zoek naar nieuwe avonturen.

Na een mooie tijd in Grenada en Carriacou zijn we vertrokken naar St. Vincent and the Grenadines (SVG). Dit zijn werkelijk pareltjes in de oceaan. Het hoofdeiland St. Vincent wordt gedomineerd door een grote vulkaan die wordt omringd door regenwoud. De Grenadines zijn een verzameling kleinere eilanden minder hoog en droger dan St. Vincent maar met mooie stranden en een blauwe zee. De dorpjes zijn klein en je vindt er leuke Caraïbische caféetjes en restaurantjes. Fruit is er in overvloed maar de keuze in groente is beperkt en naast veel verse vis en kreeft is de vleeskeuze beperkt tot vooral veel kip. Voor het overige kun je terecht in kleine lokale supermarktjes met een beperkte keuze en naar Nederlandse begrippen hoge prijzen. Gelukkig hadden we behoorlijk ingekocht in Suriname en de voorraad nog wat kunnen aanvullen op Grenada.

We komen aan in Clifton op  Union Island waar we moeten inklaren voor ons verblijf in SVG. De haven van Clifton bestaat uit een kleine steiger voor het tanken van water en diesel en een beperkt aantal (dure) ligplaatsen en een mooie ankerbaai. Waren we tot nu toe gewend te ankeren in beschutte baaitjes, hier is dat anders. We nemen een mooring in een open baai met een rif als beschutting tegen de golven. We liggen op de eerste rij achter het rif met een mooi vrij uitzicht op de oceaan en een verkoelend windje door boot en kuip. Voor ons schieten de kitesurfers heen en weer. Opgejaagd door 20 knopen wind en over het spiegelgladde water achter het rif. Na het opruimen van de boot gaat de dinghy te water voor een eerste bezoek aan het eiland. In tegenstelling tot onze eerdere ervaringen ga je hier niet zelf naar immigration en customs maar meld je je bij een agent in het Bougainville Hotel. Hier laat je je bootpapieren en paspoorten achter, betaal je ca. $ 100,- en haal je ze een paar uur later samen met je inklaringsbewijs en cruising permit weer op. Toch een beetje spannend om je spullen zomaar achter te laten…

In afwachting van onze papieren genieten we van een prima lunch in het Bougainville Restaurant en verkennen we Clifton. Het blijkt een leuk plaatsje met veel kleurige restaurantjes en een centraal gelegen groente- en fruitmarkt. Papaya’s, mango’s, ananas, soursop (zuurzak) etc. in overvloed. We kopen flink in en schrikken vervolgens van de prijs. Het is duidelijk dat ze hier hebben begrepen dat toerisme geld oplevert en de prijzen zijn hier dan ook op aangepast. Hetzelfde blijkt later te gelden voor het tanken van drinkwater en diesel .

We blijven een aantal dagen in Clifton, genieten van onze mooie ligplaats, wandelen wat over het eiland en gaan voor een sundowner naar Happy Island. Dit is een klein kunstmatig eilandje aan het eind van het rif met daarop een bar en restaurant met een fantastisch uitzicht over het water naar Clifton, Tobago Keys en Palm Island.

Een kleine 5 mijl verderop ligt naar Mayreau. Met 18 knopen wind in de rug zijn we er in een klein uurtje zeilen. We ankeren in Saline Bay. Het is er, naar Caraïbische maatstaven, vrij rustig. Er liggen zo’n 15 boten en we zoeken een mooi plekje in de beschutting van de heuvels rond de baai. Voor ons ligt een mooi wit strand met een piertje voor de dinghy. Vanaf het strand loopt er een weg door het dorpje naar het hoogste punt van het eiland vanwaar je een mooi uitzicht hebt op Tobago Keys.

Een paar dagen na ons arriveren Reg en Susan met de Misty Blue. We hadden hen eerder ontmoet aan de Algarve en Grenada. Altijd leuk om weer bekenden tegen te komen. We genieten van een lekker visje van de BBQ bij hen aan boord en wisselen onze ervaringen en verdere plannen uit. Zij zijn weer onderweg terug naar Grenada voor reparatie van de watermaker en onderhoud aan het onderwaterschip en gaan daarna door naar Curaçao. We blijken dezelfde plannen te hebben om het orkaanseizoen door te komen en zullen elkaar dan ook op Curaçao weer tegen komen.

Mayreau is niet groot en wandelend kun je het hele eiland goed verkennen. Aan de oostkant van het eiland liggen een paar kleine rustige strandjes met een leuke beach bar, The Ranch Escapade, met uitzicht op het rif en Tobago Cays en prima cocktails. Als je een beetje lef hebt kun je er ook ankeren. Je ligt er wel in de, meest, stevige wind maar door het rif wel beschut voor de golven. De toegang is echter tussen onbeboeide doorgangen in het rif. Opletten dus!

De laatste avond op Mayreau besluiten we uiteten te gaan in het dorpje. De meeste restaurantjes zien er verlaten uit en dat maakt kiezen moeilijk. Uiteindelijk besluiten we om het eerste restaurant bergopwaarts te kiezen. Dit is D-View Sports Bar and Restaurant. We zijn de enige gasten en besluiten alle vier voor hetzelfde gerecht te kiezen om het de kok/eigenaar niet al te moeilijk te maken. Het werd een heerlijke red snapper met rijst, aardappeltjes en knapperige groente. Een aanrader voor iedereen die in Saline Bay ankert. Laat je niet afschrikken door het lege restaurant want het eten is uitstekend en niet duur.

Door problemen met de watermaker besluiten we niet direct door te gaan naar Tobago Cays maar eerst terug te keren naar Union Island om beide watertanks te vullen. Bovendien is de benzine van de buitenboordmotor bijna op dus die kunnen we dan ook gelijk bijvullen. Als we aankomen bij Union Island worden we opgevangen door een van de boat boys. Doordat het erg vol ligt zouden we ver naar buiten moeten ankeren dus laten we ons begeleiden naar een mooring vlakbij het dinghy dock. De mooring prijzen zijn redelijk en het is nu een korte dinghy trip om aan de wal te komen. Handig voor de boodschappen en we worden een stuk minder nat dan vanaf de ankerplaats verder naar buiten.

De volgende ochtend vullen we de watertanks aan de steiger en rekenen voor 250 liter water $ 50 af! Maar goed, zonder water naar Tobago Cays is geen optie dus we bedanken onze vriend met de waterslang vriendelijk en vertrekken. De eerste 4 mijl tot Mayreau zeilen we lekker halve wind. Helaas valt de wind achter Mayreau helemaal weg en we besluiten de laatste 4 mijl naar Tobago Cays op de motor af te leggen. Het is behoorlijk druk op de kleine archipel. De afgelopen twee weken stond er steeds een straffe oostenwind waardoor ankeren op Tobago Cays niet erg plezierig was. Iedereen haalt de schade nu. De bescherming achter het rif is op zich best goed maar bij meer dan 20 knopen wind ontwikkelen zich toch ook achter het rif flinke golven die het leven aan boord onaangenaam maken. Tussen de beide eilandjes Petit Bateau en  Petit Rameau ligt het vol dus varen we door richting Baradal.

Dit eilandje ligt in het midden van het beschermde gebied voor zeeschildpadden. Er is een mooring vrij direct naast de boeienlijn die het beschermde gebied afschermt. Al direct zien we meerdere zeeschildpadden rondzwemmen. Ze lijken zich weinig aan te trekken van de voor anker liggende schepen en komen regelmatig boven tijdens het grazen tussen het turtle grass waarmee de bodem is bedekt. Hoewel ankeren tussen de meerboeien is toegestaan wordt het niet aanbevolen. De ankers ploegen de bodem om en beschadigen daarbij het turtle grass wat zich maar zeer traag herstelt. De kosten van een mooring zijn $ 10 per dag en zou dus voor niemand een onoverkomelijk bedrag moeten zijn. Helaas zie je toch nog her en der boten het anker uitzetten en tijdens het duiken krijg je helaas vele kale plekken op de bodem te zien waar eerst turtle grass stond.

Binnen het beschermde gebied ziet alles er mooi begroeid uit en zie je naast zeeschildpadden veel zee-egels, roggen en allerlei ander klein zwemmend spul. De schildpadden zijn tot heel dichtbij te benaderen en ze lijken je nauwelijks gade te slaan. Af en toe komt er een schildpad langs met een of meerdere vissen vastgezogen aan het schild. Zij houden op deze manier het schild schoon van aangroei en parasieten. Door de beperkte diepte van zo’n maximaal 3 meter is er prima te duiken zonder flessen. Nog nooit hebben we in zulk schoon en helder water gezwommen. Een zwembroek, duikbril en een paar vinnen zijn genoeg voor een leuke middag tussen de dieren.

Op het strand van Petit Bateau staan een aantal grote tenten. Hier blijkt ’s avonds een aardige horecalocatie te ontstaan. Bij aankomst kwam er een bootje langs van een van de restaurantjes met de vraag of we ’s avonds kreeft wilden komen eten voor diegene die niet van kreeft houdt staat er kip op het menu. Dit laten we niet aan ons voorbij gaan, te meer daar in de prijs van het eten vervoer van de boot naar het strandje is inbegrepen. Het is een leuke manier om andere cruisers te leren kennen want de eigenaar bepaalt de tafelschikking. Wij schuiven aan bij een paar Amerikanen en genieten van een heerlijke kreeft. Althans, Hans want Annette gruwelt alleen al bij de gedachte aan de bewegende scharen en sprieten. Naast ons was een feestje van een aantal Fransen. Een van de dames aan boord was die middag ten huwelijk gevraagd. De hoeveelheid drank die ze had genuttigd ter viering van dit heuglijke feit had wat remmingen weggenomen wat resulteerde in een spontane, uitbundige speech en dansparty. Hoe het de volgende ochtend was hebben we helaas niet meegekregen.

Na afloop worden we keurig teruggebracht naar Janjorem. Door het ontbreken van de maan is het pikdonker en we verbazen ons erover hoe de schipper ons in een rechte lijn naar de boot brengt. Ik vraag me af of we het zelf zouden hebben gevonden en we besluiten in het vervolg onderscheidende verlichting op de boot aan te brengen wanneer we ’s avonds naar de wal gaan.

Als na een aantal dagen de wind weer flink toeneemt besluiten we Tobago Cays te verlaten en koers te zetten naar Bequia (spreek uit: Bek-wee).  Een afstand van 25 mijl lijkt niet veel maar het werd een pittig tochtje aan de wind met regelmatig meer dan 20 knopen wind en in het Bequia Channel een flinke tegenstroom die de snelheid regelmatig terugbracht naar 2-3 knopen over de grond. Onderweg naar Bequia passeren we Canouan wat door de aanwezigheid van een wat serieuzere landingsbaan een aankomst en vertrek plaats is voor bemanning en eigenaren van de superjachten in het gebied. De marina daar werd door onze vrienden van Misty Blue beschreven als een klotsbak en Charlestown Bay is berucht om de enorme windvlagen die er vanaf de heuvels doorheen jagen. We besluiten dan ook Canouan over te slaan. Op enige afstand passeren we Mustique, een eiland voor de happy few en waar je als cruiser niet echt welkom wordt geheten. Ook dat besluiten we, ondanks dat het erg mooi schijnt te zijn, over te slaan. Tegen het eind van de middag komen we in Bequia aan. De eerste aanblik is dat van een tropisch paradijsje. Mooie stranden, kleurige huisjes en palmbomen aan de kant. Hier houden we het wel een tijdje uit.

Becquia leent zich, naast genieten van kroegjes en restaurants prima voor een wandeling en er zijn mooie stranden. Bij aankomst op Becquia zien we voor het eerste sinds ons vertrek uit Spanje de Ocean Monkey weer terug. Altijd leuk om oude bekenden na ruim een half jaar weer te zien aan de andere kant van de oceaan.

De eerste avond besluiten we gezamenlijk uit eten te gaan in Port Elizabeth Marina. Hier zouden ze de beste BBQ ribs van de Carieb serveren. Helaas niet vandaag. We ontmoeten daar ook Ryan en Katherine van de Black Sheep en Alex en Mandy van de See The Little Things. Ondanks het ontbreken van de BBQ wordt het toch een leuke avond.

De volgende dag komen ook Hans en Liesbeth aan met de Dance Me. We hadden hen eerder ontmoet in Suriname. We besluiten met hen naar de Old Heg Turtle Sanctuary te wandelen. Hier probeert Orton “Brother” King de met uitsterven bedreigde Hawksbill Turtle te redden. Jonge schildpadden groeien hierop tot volwassen exemplaren om vervolgens terug te worden gezet in de zee in de hoop dat ze vele eieren op de stranden zullen gaan leggen en zo het voortbestaan van de soort veilig te stellen. Een opvang vol goede bedoelingen maar er zijn ook biologen die hun vraagtekens zetten bij deze wijze van opvang.

Uiteindelijk blijven we een week in Becquia genietend van zee, zon, strand en cocktails alvorens we besluiten uit te klaren uit St. Vincent and the Grenadines en koers te zetten naar het Franse Martinique. Een tocht van een kleine 100 mijl dus goed voor weer een nachtje op zee.

De tocht naar Martinique begint comfortabel halve wind en de Janjorem zet er flink de sokken in. Onder St. Vincent valt de wind weg en besluiten we de motor bij te zetten. Als we tegen zonsondergang St.Vincent voor bij zijn neemt de wind toe en tussen St. Vincent en Saint Lucia krijgen we te maken met een stevige dwarsstroom die ons naar het oosten wegzet. Uiteindelijk moeten we een flink stuk hoog aan de wind om niet te ver uit koers te raken. De gemiddelde grondsnelheid zakt tot zo’n 3 knopen. Tergend langzaam kruipen we richting de Pitons die ook in het donker duidelijk aftekenen tegen de horizon. Even overwegen we nog daar een ankerboei op te pikken en de volgende dag de tocht naar Martinique voort te zetten. Maar nee, we gaan door en met een ruimere wind en vlak water varen we langs nachtelijk Saint Lucia. Het is er redelijk druk met scheepvaart en op veel plaatsen zien we een felverlichte kust. Wanneer we St. Lucia voorbij zijn en het Martinique – Saint Lucia Channel invaren is het weer hetzelfde liedje als tussen de eerdere eilanden. Stroom tegen en aan de wind koersen we richting Martinique. Bij zonsopkomst zien we Sainte Anne voor ons verschijnen. Althans we zien een compleet woud aan masten en als welkom een flinke regenbui op ons afkomen. Nu is zo’n buitje bij aankomst altijd welkom om het zout van de boot te spoelen maar deze zag er in de vroege ochtend wel heel dreigend uit. Uiteindelijk schampt hij ons en vinden we zonder veel moeite een mooi stukje zandbodem zonder zeegras en koraal om ons anker te laten vallen. We zullen uiteindelijk zo’n 4 weken op en rond Martinique blijven.

Grenada

Daags na aankomst op de “corona anchorage” pakken we de dingy naar marina Port Louis. Hier bevindt zich, afgelegen van al het andere voorzieningen, safety first natuurlijk, de tent van Healthcare waar we onze negatieve PCR-test uit Suriname moeten overleggen en onze hele historie wordt uitgeplozen rondom vaccinaties en booster. Het ritueel wordt afgesloten met een temperatuurmeting door een official met een laser gun. Hij gaat hierbij plechtig voor je staan met zijn rechterhand op zijn hart en met zijn linkerhand richtend op onze voorhoofden. Allebei 36.2 graden Celsius. We mogen door naar de volgende ronde bij Immigration, iets verder op het jachthaventerrein. De paspoorten worden gestempeld en we krijgen, tegen betaling natuurlijk, onze cruising permit voor één maand. We zijn nu legaal vrij om te gaan en staan waar we willen.

Eenmaal ingeklaard zoeken we een mooring iets dichter bij de haven en blijven daar nog twee dagen liggen om vervolgens Port Louis binnen te gaan. Hier ontmoeten we Susan en Reg van de Misty Blue weer. We ontmoetten hen eerder in Lagos (Portugal) en zij zijn met de Viking Rally de oceaan overgestoken. Veel van de andere daaraan deelnemende boten liggen er ook nog dus we leren al snel weer andere zeilers kennen en het idee ontstaat om met een aantal mensen een eiland tour te gaan doen. Een van de zeilers was getipt over een uitstekende gids en die bleek ook beschikbaar.

Grenada eiland tour

Grenada behoort tot de 10 kleinste landen ter wereld en is in 1974 onafhankelijk geworden van de het Verenigd Koninkrijk maar maakt nog steeds deel uit van het Gemenebest. Het bestaat eigenlijk uit drie eilanden: Grenada, Carriacou en Petite Martinique. Het eiland is eerst bezet geweest door de Spanjaarden maar later verovert door Frankrijk dat en passant de oorspronkelijke bewoners (Cariben) uitmoordde. In de 18e eeuw werd het een Britse kolonie. Op het eiland vind je nog de nodige nalatenschappen van zowel Fransen als Engelsen in de vorm van verdedigingswerken en oude panden. In 2004 zijn veel panden verloren gegaan toen orkaan Ivan overtrok. In 1983 na een staatsgreep en toenadering tot andere linkse regiems besloten de VS in te grijpen. Zij herstelden na een rommelige invasie, niet geheel belangeloos, de democratie en tegenwoordig is het eiland redelijk welvarend.

Bougainville is de nationale bloem van Grenada. De bloem is dus WIT!

Grenada wordt ook wel het Spice Island genoemd vanwege de vele specerijen die er worden verbouwd. Orkaan Ivan heeft helaas veel van de plantages verwoest en met name de nootmuskaatexport heeft een enorme dreun moeten verwerken. Tot Ivan was Grenada, na Indonesië, de grootste exporteur van nootmuskaat. Inmiddels herstellen de bomen zich weer en zijn er veel nieuwe nootmuskaatbomen bijgekomen.

De rondleiding over het eiland begint met een bezoek aan een oude plantage waar we uitgebreid worden voorgelicht over de verschillende specerijen en vruchten die Grenada reik is. De plantages zijn doorgaans gemengd. Dat wil zeggen dat de verschillende specerijen en vruchten door elkaar staan. Hiermee wordt voorkomen dat de bodem eenzijdig wordt uitgeput en er een hogere opbrengst wordt gehaald. Zo vind je hier cacao, koffie, nootmuskaat, kaneel maar ook mango, starfruit en bananen willekeurig door elkaar. Wist je dat foelie ook van de nootmuskaatvrucht komt? Dit is het rode netje wat om de noot zit en wordt gedroogd en vermalen.

We rijden door naar het regenwoud, Grand Étang Forest, van Grenada. Dit is nu een natuurreservaat met centraal een groot meer in de krater van een van de oude vulkanen. Ook dit bos is grotendeels vernield door Ivan maar inmiddels weer goed hersteld. Er is een bezoekerscentrum wat naast informatie over de flora en fauna ook over de geschiedenis van het eiland verteld. Niet groot maar wel informatief en de moeite van een bezoek waard. In het bos bevinden zich apen die zich erg graag aan het publiek tonen. Het zijn dan ook geen autochtone bewoners van Grenada maar familie van in het verleden, door plantagehouders, geïmporteerde en gedomesticeerde dieren. Hoewel het niet is toegestaan worden de dieren door de bezoekers en gidsen met vruchten gelokt om zich even te presenteren. Van natuurlijk gedrag is dus nauwelijks sprake.

Voor de lunch stoppen we bij een chocoladefabriek. Wat eruitziet als een oud woonhuis blijkt de Grenada Chocolate Factory te huisvesten. Hier wordt ecologisch verantwoorde chocolade gemaakt. Geweldig om te zien hoe door een paar mensen, onder leiding van een kopie Bob Marley, met oude machines in een heel kleine ruimte een compleet fabriekje wordt gerund. De chocolade is in verschillende smaken (tot zelfs 92% cacao) in alle supermarkten te vinden. Voor de chocolade liefhebber echt een walhalla.

Tegenover de chocoladefabriek bevindt zich een plantage waar nog we een flinke wandeling maken en meer krijgen uitgelegd over de kweek van de verschillende gewassen. In de plantage staat een vervallen planterswoning. Als je het mij vraagt een buitenkansje op een prachtige locatie voor de gevorderde doe-het-zelver.

We lunchen in een restaurant op een oude, grote plantage Belmont Estate. In tegenstelling tot de andere bezoeken vandaag is dit een echte toeristenplek. Een beetje te gepolijst op sommige punten maar wel een mooi landgoed met een kleine tentoonstelling, van kweek tot verwerking, over de specerijen, het fruit en de groenten op Grenada.

Op de terugweg naar Port Louis stoppen we bij de River Antoine Rum Distillery. Hier wordt al sinds de 18e eeuw rum gemaakt. Ondanks een levensgroot bord Closed For Tours lopen we met onze gids zonder problemen door de hele destilleerderij. Het begint met de aanvoer en het persen van het suikerriet. De pers wordt aangedreven door een groot waterrad en is zo te zien nog de originele uit 1785. Waar we ons in Nederland om allerlei futiliteiten druk maken over veiligheid kun je je hier zo maar voorstellen dat er in meer dan twee eeuwen de nodige vingers zijn geplet. Het riet wordt tot twee keer toe handmatig door de pers geduwd waarna het restant als extra brandstof voor de, op hout gestookte, destilleerderij wordt gebruikt. We vervolgen het proces naar de fermenteer bassins waar de uitgeperste suikerrijke vloeistof 8 weken in verblijft alvorens te worden toegevoerd aan de verderop gelegen ketels en destillatiekolom. We eindigen bij de verpakkingsafdeling waar we niet in mochten om te voorkomen dat er alcohol verdwijnt alvorens de accijns is afgerekend. Bij vertrek blijkt het overigens mogelijk om voor weinig geld een prima fles River’s Rum aan te schaffen. Hiermee is de rum-punch productie aan boord voorlopig gegarandeerd.

Na een korte tussenstop en snelle duikbij Mount Carmel Falls zijn we na een lange dag terug bij Port Louis.

’s Avonds eten we bij Patrick’s Restaurant net buiten de poort van de marina. Een absolute aanrader is het tasting menu. Dit is een verzameling van vijftien lokale gerechten variërend van calalou soep tot spicy chicken. Aanrader! Ook de rumpunch van Patrick is van ongekende kwaliteit. Bereid met vers fruitsap en veeeeel rum maakt het tot een gevaarlijk goedje. Drinkt makkelijker weg dan dat je daarna terugloopt.

Teruglopend naar de marina passeer je overigens een bakkerijtje waar ze dagelijks lekker vers brood, croissants, cake en dergelijke verkopen.

Prickly Bay

Grenada is rijk aan goed beschutte baaien die zich, in tegenstelling tot de meeste andere eilanden, aan de oceaanzijde bevinden. Een aantal bieden ook een redelijke beschutting voor schepen tegen orkanen (hurricane holes). Wij kiezen ervoor om naar een van de meest bekende baaien te gaan, Prickly Bay. Het blijkt hier behoorlijk druk en de heuvels rond de baai zijn flink volgebouwd. Geen romantisch verlaten baaitje dus maar diverse restaurants, een uitstekend gevulde watersportwinkel van Budget Marine met een jachthaven met alle voorzieningen op de wal voor stalling en onderhoud van je boot. Aan het eind van de baai bevindt zich een leuk strandje en een beachbar waar je kunt genieten van de zonsondergang en redelijk goedkoop kan eten. Vanaf de zee gezien aan stuurboordzijde is er een kleinere marina, Prickly Bay Marina, met een mini-supermarkt en een wasserette waar je voor € 10 per wasbeurt je spullen schoon en opgevouwen terugkrijgt. Drie dagen per week is de French Butcher hier open waar je terecht kunt voor vers vlees, vleeswaren en luxe voedsel- en drankartikelen. Niet goedkoop, wel lekker. Voor Corona zat in de marina ook een Immigration Office maar voorlopig is deze nog gesloten en moet je verplicht via Port Louis het land binnenkomen.

Op zich hebben we lekker gelegen in Prickly Bay maar voor helder water en mooier uitzicht moet je verder trekken. Na een paar dagen besluiten we dan ook om door te gaan naar Carriacou.

Carriacou

Na een onstuimige 36 mijl tegen wind komen we aan in Tyrrel Bay. Het is er flink druk en we besluiten wat verder naar buiten voor anker te gaan, net achter Misty Blue die een dag voor ons uit Prickly Bay was vertrokken. Vooraan voor het strandje liggen de boten dicht opeen geankerd of aan een mooring. Wel lekker makkelijk om met je dingy snel aan land te zijn maar privacy is beperkt en de kans op schade door gehannes tijdens het ankeren of bij een winddraaiing ligt op de loer. Verder is het water iets verder naar buiten kraakhelder wat fijn is voor de watermaker. Uiteindelijk zullen we hier bijna 2 weken liggen. Carriacou is totaal verschillend van Grenada. Minder groen, minder ontwikkeld en met een vriendelijkere bevolking. Het eiland biedt minder vertier en ruimte voor uitstapjes dan Grenada maar het beviel ons uitstekend. Rondom Tyrrel Bay is er een ruime keuze aan bars en restaurants. Verder is er een flinke supermarkt en een laundry service. Rondom Tyrrel Bay liggen twee jachthavens en werven. De werf aan stuurboordzijde herbergt bovendien Immigration en een restaurantje. Hier kun je ook water en brandstof tanken. De werf aan bakboordzijde van de baai is beter geoutilleerd voor groot onderhoud en er is veel meer ruimte om te werken. Hier treffen we Inge en Hugo van Alskling waarmee we in Suriname hebben gelegen weer. Helaas nu onder minder prettige omstandigheden. Door het ontbreken van een boei hebben ze een rots onderwater geraakt en moet de kiel worden gedemonteerd om de romp te herstellen. Een enorme domper en we besluiten hier wat langer te blijven zodat we ze wat vertier kunnen bieden en een hart onder de riem kunnen steken. Later komen ook Pieter en Monique aan met de Mahi Mahi. Eerder ontmoetten we hen op Tenerife en later in Suriname. Ze blijken bij aankomst 10 jaar getrouwd en we hebben dat gevierd met champagne en door Monique gevangen blue fin tuna sashimi. Top!

Voor het eerste sinds corona mag er weer carnaval worden gevierd op Carriacou. Het hele weekend wordt er her en der wat feestgevierd maar de klapper zou maandagmorgen om 5 uur zijn. De grote parade in Hillsborough. Inge en Hugo hadden besloten vroeg op te staan en wisten op een of andere wijze ook Annette hiertoe te bewegen. Caraïbisch carnaval wil je natuurlijk niet missen. Toch? We verzamelen bij de poort van de werf en pakken een busje naar Hillsborough voor het grote feest. En feest was het… Een enorm kabaal en een zeldzame hoeveelheid dronken carnavalsvierders samengepakt op een heel klein stukje in de hoofdstraat, elkaar onderwijl besmeurend met afgewerkte motorolie en groene verf.

En de parade? In geen velden of wegen te bekennen. Had ik het willen missen? Dat ook weer niet. Voldeed het aan de verwachtingen? Niet geheel (of is het geheel niet…). Om acht uur zijn we terug op de boot en hebben de rest van de dag nodig om bij te komen van het vroege ochtenduur.

Windward

We doen met het openbaar vervoer een mini eilandtoer naar Windward. Zoals de naam al doet vermoeden, is dit een plaatsje aan de loefzijde van het eiland uitkijkend over de Atlantische Oceaan. Vroeger was dit een Schotse enclave met een aantal scheepswerven. De scheepswerven zijn allang geleden gestopt en de restanten zijn opgeruimd door orkaan Ivan. Vanuit Windward kijk je over het rif uit naar Petite Martinique en Petite Saint Vincent. We wandelen vanaf de bushalte onderaan bij het water heuvelopwaarts naar de ander kant van het dorpje. Naast wat monumentale pandjes biedt het dorp niet veel vertier en blijken de weinige restaurantjes gesloten. Geen lunch dus maar gelukkig blijkt een klein winkeltje open met een klein terrasje waar je wat kan drinken. Je herkent aan een aantal pandjes wel onmiskenbaar de Schotse en Britse invloeden en ook het kerkhof is goed bevolkt met Schotse namen.

We nemen de bus terug naar Hillsborough waar we eindigen in een leuk maar wel erg verlaten strandbarretje. We concluderen dat we Carriacou nu wel hebben gezien en bovendien loopt onze cruising permit af. Tijd om het bezoek aan Grenada af te sluiten dus.

Twee dagen later doen we een antigeen-test en na een negatieve uitslag klaren we uit om de volgende de dag te vertrekken naar Saint Vincent and the Grenadines. Onze eerste stop daar wordt Union Island.

Van Suriname naar de Carieb

Op 4 februari is het zover. De dagen ervoor hebben we de boot weer zeewaardig gemaakt, boodschappen gedaan en eten besteld bij Rita. Zo hoeven we gedurende de driedaagse overtocht niet te koken. Het eten van de warung van Rita is lekker en spotgoedkoop dus waarom moeilijk doen als het makkelijk kan. Om half tien is het hoogwater bij Waterland dus het moment om los te gooien en maximaal te profiteren van het afgaande tij. Uitgezwaaid door de achterblijvers gaan de trossen los en motoren we stroomafwaarts. We zwaaien nog een keer uitgebreid. Veel van de achterblijvers zullen we de komende tijd in de Carieb weer tegenkomen. We passeren Domburg, waar we een aantal keren lekker aan de waterkant hebben gegeten, varen onder de Jules Wijdenboschbrug alias Bosjesbrug door en langs Paramaribo, waar we veel van hebben genoten. Een laatste blik op Fort Zeelandia en de oceaan ligt alweer bijna voor ons.

We komen precies bij laagwater bij de riviermonding aan. De aanloop van de Suriname Rivier is erg ondiep en de betonning niet accuraat. Het beste is om zoveel mogelijk de groene boeienlijn aan te houden. Zelfs dit leidt toch tot enige spanning aan boord als we de dieptemeter soms minder dan twee meter water onder de kiel zien aangeven. Om half vier passeren we de veilig vaarwaterboei aan het begin van de aanloop en we verleggen de koers naar het noordwesten in een rechte lijn naar de noordoostelijke punt van Tobago, zo’n 440 mijl verderop. Met ca. 18 knopen wind en een halfwindse koers gaat Janjorem er als een speer vandoor. Het water van de Suriname Rivier blijkt de romp in 7 weken tijd gepolijst te hebben en is zo glad als een babyhuidje. Gevolg: minimale weerstand in het water en dat helpt om de snelheid nog verder omhoog te jagen. Uiteindelijk zullen we de totale afstand van 580 mijl van Suriname naar Grenada in precies 80 uur afleggen.

De eerste nacht is rustig. Een stabiel windje stuwt ons voort en we maken prima voortgang. Begin van de ochtend trekt de wind aan en moeten we bovendien de koers wat meer noordelijk verleggen om een veld met booreilanden te ontwijken. De aan-de-windse koers en de toenemende golven zorgen ervoor dat er zo nu en dan een flinke golf over het dek spoelt. Regelmatig komen die het tot aan de ramen van de buiskap en staan de gangboorden vol water. Gelukkig blijft de kuip vrijwel geheel droog en wij dus ook. Annette voelt zich wel wat katterig worden en duikt onderdeks om wat te gaan slapen. Een probaat middel tegen opkomende zeeziekte en als we in de middag de oude koers weer kunnen oppakken is het ergste leed geleden.

Inmiddels is het 7 februari en met het opkomen van de zon verschijnt ook Tobago aan de horizon. Met een beetje geluk zullen we net voor donker aankomen op onze bestemming in Grenada. Helaas valt de wind eerst weg om vervolgens de hele dag met flinke vlagen steeds weer te verschijnen. De golfslag tussen Tobago en Grenada is onaangenaam. Steile hoge golven dwars inkomend laten ons zo nu en dan met een flinke klap naar beneden vallen. De magnetron springt open, de pannen vliegen uit het kastje en verder ligt alles wat niet helemaal vast was opgeborgen op de kajuitvloer. Niets kapot en na wat opruimwerk en zorgvuldiger vastzetten van de spullenboel komt al snel Grenada in zicht.

Wederom verbaast het me hoelang het dan nog duurt voor je er bent en ik krijg mijn twijfels of we het voor het invallen van de duisternis gaan halen. Zodra we om het zuidelijke puntje van Grenada heen zijn is het nog een klein stukje tot de “corona anchorage” bij Saint George’s. De zeilen gaan naar beneden en de motor gaat aan om het laatste mijlen tegen wind af te leggen. Om precies 18.00 uur liggen we vast en pakken we een aankomst biertje terwijl we genieten van een mooie zonsondergang. Morgen inklaren en de komende weken genieten van Grenada en Carriacou.

Eerste stappen op Grenada worden gezet!

Suriname, een land met vele gezichten

Na de mooie binnenkomst op de rivier en het gastvrije welkom in Waterland is het de volgende dag tijd de boot weer leefbaar te maken. Buiten is alles zout en smerig, her en der nog schubben van een gestrande vliegende vis en restanten van inktvisjes vastgeplakt aan het dek. Ook binnen is het niet meer echt fris. Natuurlijk ruimen we ook tijdens de oversteek de boel zo goed mogelijk op maar doordat de kajuit was omgetoverd tot slaapzaal is het na ruim twee weken een stoffige boel en kan een beetje luchten geen kwaad. Aangezien Lisa zich over 2 dagen bij ons voegt moet ook de voorpunt verder worden leeggemaakt zodat Joris en Lisa ook een comfortabele plek aan boord hebben voor de komende week. De tweede week van hun verblijf in Suriname hebben ze een huisje op het bij de jachthaven behorende resort en zullen we alle spullen weer terug verhuizen. We hebben sinds oktober een van de kinderen aan boord gehad. Erg gezellig en veel plezier aan- en meebeleefd bij de oversteken maar ook fijn zo meteen de boot weer voor onszelf te hebben.

Na al het opruimen, de aankomst van Lisa, het inklaren en de Covid-test wordt het tijd om Suriname te verkennen. Het zal blijken dat Suriname een land is met vele gezichten. Het land is mooi, de mensen zijn over het algemeen heel vriendelijk en behulpzaam (behalve de mevrouw bij de vreemdelingendienst die mijn verblijfsvergunning moest verlengen :)), het eten is lekker maar het land is ook verwaarloosd, corrupt en de mensen vaak arm.

De Surinaamse onafhankelijkheid in 1975 was een controversiële. Zowel vanuit Nederlands als Surinaams standpunt was het complex. Door internationale druk en anti-koloniale sentimenten stond de Nederlandse regering onder druk om Suriname haar onafhankelijkheid te geven. Binnen Suriname was de situatie zo mogelijk nog complexer en was er niet of nauwelijks een meerderheid voor onafhankelijkheid op korte termijn. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een overhaast proces en slechte voorbereiding van het land op haar zelfstandigheid. Voor en direct na de onafhankelijkheid vertrokken veel vaak goed opgeleide Surinaamse Nederlanders naar Nederland. Bovendien vertrokken ook Nederlandse bestuurders en ondernemers zeer snel na de onafhankelijkheid uit Suriname. Hiermee de Surinamers aan hun lot overlatend. Dit heeft geleid tot zowel een politieke als economische wanorde met als triest hoogtepunt de staatsgreep door Bouterse c.s. in 1980 waardoor Suriname verder in een internationaal isolement belandde en opportunisme en eigenbelang in de overheid de overhand kregen.
Wat nu rest is een bevolking die, wederom teleurgesteld in hun nieuwe president Santokhi, een gelaten houding aanneemt en geen initiatieven neemt om hun situatie van onderaf te verbeteren. De verwachtingen waren na vele jaren Bouterse en NDP-bestuur hoog gespannen. Helaas is het nepotisme ook in de huidige regering volop aanwezig en wordt er vooral goed gezorgd voor eigen vrienden en familie. Die gelatenheid uit zich m.n. in het feit dat de bevolking het gebrekkige onderhoud van de infrastructuur en gebouwen, het vuilnis in de openbare ruimte en de armoede en gebrek aan economische vooruitzichten vooral wijten aan de overheid. Corruptie en geldgebrek binnen en buiten de overheid worden bovendien in de hand gewerkt door het feit dat vrijwel uitsluitend met contant geld wordt afgerekend waardoor geldstromen onduidelijk zijn en buiten het zicht van de belastingdienst en justitie blijven. Wanneer je de bevolking vraagt naar wat hun eigen rol zou kunnen zijn in de opbouw van het land dan volgt vaak het antwoord dat de overheid daarvoor moet zorgen. Enorm jammer want Suriname is rijk aan grondstoffen en enorm vruchtbaar en ondernemerschap en eigenaarschap nemen zou voor velen een betere toekomst kunnen opleveren.
Na de onafhankelijkheid ging het door corruptie en gebrek aan management snel bergafwaarts met de vele plantages. Wat nu rest zijn veelal verwaarloosde of inmiddels door de jungle herwonnen plantages. Waar vroeger cacao, koffie, suikerriet, rijst en dergelijke volop werden geproduceerd, is het land nu aangewezen op de import van vrijwel alle levensbehoeften en zijn de prijzen in de supermarkten op Nederlands niveau of hoger. Dus onbetaalbaar voor velen. Lokale groente en vers fruit zijn tegen zeer lage prijzen wel goed verkrijgbaar bij de vele stalletjes langs de weg. De verdiensten hierop zijn dan echter weer dermate laag dat het welstandsniveau van de ondernemer er nauwelijks op vooruit gaat.
Het wachten is op een overheid die gaat werken aan het welzijn van het land of zoals een van de gidsen het verwoordde: “Hopelijk krijgen we een keer een leider die meer van het land houdt dan van zichzelf…”.

Tot zover de kritische noot over het mooie land en haar vriendelijke en trotse bevolking. Aan mogelijkheden van uitstapjes geen gebrek in Suriname. Naast de mooie natuur is er ook veel historie die de moeite waard is om verder te onderzoeken. Waterland Marina ligt alweer een stuk de rivier op en openbaar vervoer in Suriname is niet geweldig. Een auto is daarom geen overbodige luxe. De hele periode in Suriname hebben we een huurauto, four wheel drive, gehad van Rishi Car Rental. De kosten: € 15,- per dag!

Een paar dagen na ons arriveert de Ålskling met Hugo en Inge. Vlak na hen arriveert ook de Pantera met Mullie, Nobilé en Ingo. Zij waren gelijk met ons vertrokken uit Kaap Verdië maar hadden een tussenstop gemaakt in Frans-Guyana. Met Pantera en Ålskling zullen we de komende tijd veel optrekken.

Janjjorem, Pantera en Ålskling naast elkaar in Waterland Marina

Kerstmis en jaarwisseling op Waterland
Ook dit jaar zijn de activiteiten door corona beperkt. Op eerste kerstdag genieten we van heerlijke cocktails en een uitstekend buffet in het restaurant van de jachthaven. De dames in de keuken en de huishouding zetten weer een topprestatie neer met het buffet, de taart voor elke boot op kerstavond en de bediening! De sfeer was prima en het restaurant, ondanks dat we maar met drie boten in de haven liggen, goed bezet met lokale bevolking.


Tweede kerstdag hebben we een steiger BBQ georganiseerd. Iedereen heeft wat ingekocht en het belooft een uitstekende middag te worden. Ingo toont zich een ware grill master en zorgt, ondanks de beperkte BBQ-capaciteit (1 Cobb en 2 wegwerp BBQ’s) voor een goede productie. Gezien het weer in de ochtend hebben we vol goede moet de steiger aangekleed met stoelen en tafel. Het was natuurlijk wel regenseizoen en ondanks ons geloof in een prachtige middag, spannen we onze oude genua over de palen van de drijvende steigers want je weet tenslotte maar nooit. En jawel, direct na het eerste drankje vallen er een paar druppels. Niet getreurd, gewoon doorgaan alsof er niets aan de hand is. Of toch… In de verte komt een grijze muur van water onze kant op en de wind trekt stevig aan. De genua blijkt onvoldoende beschutting te bieden. We breken razendsnel een deel van de spullen op om te voorkomen dat deze òf wegwaaien òf wegspoelen en we zetten de BBQ in een mini configuratie voort d.w.z. de heren gegroepeerd als bierdrinkend regenscherm om Ingo heen die onverstoorbaar blijft produceren. Uiteindelijk regent het de hele middag door maar was het toch nog een gezellige tweede kerstdag.


Daags na kerstmis gaan Joris en Lisa van boord en nemen hun intrek in een van de huisjes op het resort. Omdat in Suriname de avondklok weer is vervroegd naar 21 uur en alle activiteiten in Paramaribo als gevolg van corona zijn geschrapt moeten we zorgen voor lokaal vertier. Het huisje van Joris en Lisa breng uitkomst. We besluiten met de groep zeilers tot een avondje eten en drinken aldaar. Iedereen verzorgt iets te eten en te drinken en we maken er een gezellige avond van. Noël bezorgt bovendien een flinke hoeveelheid prima oliebollen van zijn bakker in Paramaribo wat nog eens een extra Nederlands tintje aan oud en nieuw geeft. Mullie heeft bovendien nog vuurwerk ingekocht wat om middernacht, tezamen met een aantal flessen champagne, het feest compleet maakt. Helaas dus niet het spraakmakende oud en nieuw in Paramaribo maar toch een leuke avond met zeilers onder elkaar.

Bigi Pan
’s Morgens vroeg opgestaan om in konvooi de ruim 260 km lange autorit naar Bigi Pan te beginnen. Bigi Pan betekent het grote meer. Het is een waterrijk gebied in de provincie Nickerie en broedplaats voor vele vogels waaronder de rode ibis, pelikanen en flamingo. In het moerasgebied aan de buitenranden vind je veel reptielen zoals slangen en kaaimannen. Gelukkig is het droog waardoor de kuilen in de wegen goed zichtbaar zijn. Het manoeuvreren rond de gaten in de weg en het links rijden vergt enige gewenning. Het eerste stuk valt de kwaliteit van de wegen nog mee. Wel is het zoals elke morgen druk rondom Paramaribo maar zodra we op de oost-west verbinding zijn aanbeland gaat het vlot. Tot we de brug over de Coppename Rivier over zijn en het meer op rally rijden gaat lijken met als hoogte punt 20 km gravel wegdek. De totale tocht kost ons ruim 4 uur waarna we aankomen bij de Nickerie Rivier waar het overstappunt van de korjalen naar Bigi Pan is.

Een stukje stroomopwaarts nemen we de afslag naar het Jamaer Canal waar de korjaal over een dijkje moet worden gesleept wat het kanaal afscheid van de rivier.
Het kanaal zelf is omringd door jungle en her en der versperren ongevallen bomen een deel van de doorgang. Tientallen jaren geleden is de tilapia uitgezet in het meer en helaas is deze invasieve soort druk bezig de rijke oorspronkelijke vis variëteit te verdringen. Regelmatig springen deze vissen naast of zelfs in de korjaal. Het kanaal mondt uiteindelijk uit in het grote meer. Direct in het begin van het meer zijn op diverse plaatsen lodges op palen gebouwd. Ook hier zijn de sporen van de Coronapandemie zichtbaar. Door het instorten van het toerisme is een groot deel ervan inmiddels in onbruik geraakt en het geheel vertoont een verlaten en vervallen indruk. Een stukje verderop staat ons verblijf voor de komende dagen, het Akiro Overwater Resort. Dit eco-resort is vrij nieuw en is gebouwd in de vorm van een vis.

We worden ontvangen met een drankje met kokos en maïzena, de Surinaamse Dawet. Je moet ervan houden maar in ieder geval was het zoals alles in het resort ecologisch verantwoord. Aangezien alles moet worden aangevoerd over water wordt er zoveel mogelijk lokale ingrediënten in de keuken gebruikt en wordt er bijvoorbeeld volop tilapia gevangen waarmee gelijk een bijdrage wordt geleverd aan het herstel van het natuurlijk evenwicht in de visstand. De lodges zijn ruim en voorzien van een balkon en eigen douche en toilet, uiteraard met alleen koud water. Sommigen van ons hadden zich verheugd op een lekkere lange douche na het Spartaanse verblijf aan boord maar het (echt) koude water zorgt er in ieder geval voor dat het waterverbruik in Bigi Pan zeer beperkt blijft.
Na een drankje en lekkere snacks gaan we in een aantal korjalen het water op richting het moerasgebied. Tegen zonsondergang trekken hier groepen rode ibissen over richting de kust waar ze overnachten. Een prachtig gezicht en uniek in de wereld. Het is bijzonder hoe de schippers hun weg tussen de onderwater staande boomstronken en de ondiepten weten te vinden. Het leert me ook wat minder bang te zijn voor het de grondraken met de buitenboordmotor, die blijken veel meer aan te kunnen dan wij cruisers denken. Regelmatig raakt de schroef een obstakel onder water maar we varen rustig door.


Bij terugkomst is het tijd voor een sun downer en genieten van een mooie zonsondergang. Tegelijkertijd is dat het moment dat je wordt opgevreten door zwermen muggen. Het ondiepe zoete water is de ideale plek voor muggenlarven om zich te ontwikkelen en dat doen ze in enorme aantallen. Deet, Tropical Bush, wierook, alles wordt uit de kast getrokken om het aantal muggenbulten te beperken. Voor velen helaas met beperkt resultaat. Gelukkig schijn ik wat minder smakelijk te zijn en blijven mij de ergste bulten bespaard i.t.t. Annette die pas op Grenada zal herstellen van de opgelopen schade. Inmiddels zijn er een groot aantal tilapia’s boven water gehaald en nog snel aan het heerlijke buffet toegevoegd. Naast ons groepje van 3 jachtbemanningen is er nog slechts één groep Surinaamse gasten. De capaciteit van het resort is de afgelopen maanden nog niet voor 5% benut. We bewonderen het enthousiasme dat de gidsen en personeel ondanks de gevolgen van de Coronapandemie ten toon spreiden.
Na het diner is er de mogelijkheid om wederom, nu gewapend met een goed zaklantaarn, in de bootjes te stappen opzoek naar slangen, kaaimannen en andere nachtdieren. Niet ieders piece of cake dus met een wat kleiner clubje duiken we het pikdonkere meer op. In het begin vinden we weer vooral muggen en wordt er een rookscherm van wierook om de bootjes opgetrokken. Uiteindelijk wordt na goed zoeken door een van de gasten een jonge anaconda uit een overhangende tak gepakt. Het dier laat zich vrij makkelijk vasthouden en wordt na een uitgebreid verhaal door onze gids weer netjes in zijn omgeving teruggezet. Verder op zoek naar een kaaiman. Deze vinden we uiteindelijk in het kanaal waar we vanmiddag over naar het meer zijn gevaren. Voor dat wij het dier zagen stond onze gids al tot zijn knieën in het water en vangt hij de jonge kaaiman. Er volgt een uitgebreide toelichting over de gewoonten van het dier en zijn leefomgeving. Net als bij veel andere reptielen uit deze familie komt er, wanneer je het dier op zijn rug draait, bij de kaaiman een stofje vrij in zijn hersenen waardoor hij zichzelf bedwelmt. Dus mocht je ooit worden belaagd……


In de ochtend van dag twee gaan we het meer op richting de zuidkant van het meer. Her en der steken de restanten van bomen boven het wateroppervlak uit en zien we de verschillende vogelsoorten. Die stuk voor stuk uitgebreid worden toegelicht. Ook horen we dat het gebied de laatste 30 jaar steeds verder is veranderd. De restanten van de bomen waren destijds nog volop groen maar door ernstige verzilting en slecht waterbeheer sterven er steeds meer bomen af. We eindigen de tocht door een gebied wat nog volledig intact is en ongekend mooi en ongerept.

Ter afsluiting genieten we nog van een heerlijke lunch alvorens met de korjalen terug te worden gebracht naar ons vertrekpunt aan de Nickerie Rivier.
Wij vinden Bigi Pan een absolute aanrader. Heerlijke lodges, prima eten, deskundige en enthousiaste gidsen en unieke natuur. Met zo af en toe een kritische noot richting onze, de bacra, rol in de geschiedenis van het meer.

Fort Nieuw Amsterdam en Mariënburg
Het fort is gebouwd in de 18e eeuw nadat de Fransen een succesvolle aanval op Fort Zeelandia hadden uitgevoerd. Fort Nieuw Amsterdam ligt op het punt waar de Suriname Rivier en de Commewijne Rivier samenvloeien. Het is gebouwd in de vorm van een vijfhoek met bastions op de punten. Helaas bleek de bodem op de gekozen plek erg slap te zijn waardoor de bouw tegenviel en uiteindelijk voor aardenwallen in plaats van dikke stenen muren is gekozen.

De wallen zijn nog volledig intact en bieden een mooi uitzicht over de rivieren. Een mooie plek voor een BBQ en een geliefde visstek waar met grote regelmaat een zeewolf wordt opgevist. Binnen het fort staan nog diverse houten gebouwen en er is een (helaas tijdens ons bezoek gesloten) openluchtmuseum met voorwerpen uit de geschiedenis van het fort. Heel succesvol is het fort in de verdediging niet geweest want het is in 1799 vrij eenvoudig door de Engelsen ingenomen en net als de rest van Suriname tot 1816 onder Engels bestuur gebleven. Met de ruil van Nieuw Amsterdam (het huidige New York) kwam Suriname weer in Nederlands bezit. In de tweede wereldoorlog is het fort door de Amerikanen versterkt met scheepsgeschut ter verdediging van de, verder naar het binnenland gelegen, bauxiet mijnen die cruciaal waren voor de aluminiumproductie voor onder andere de militaire vliegtuigen. Er is overigens nooit een schot op een vijand gelost. De enige Duitse actie in Suriname is het laten zinken van een vrachtschip op de rede van Paramaribo in de hoop de vaargeul van de Suriname Rivier te blokkeren en zo het bauxiettransport te verhinderen. Helaas voor de Duitsers lag het schip net naast de vaargeul en heeft geen rol van betekenis gespeeld. Tot op de dag van vandaag is het schip nog niet geborgen en nog steeds onderwerp van discussie tussen Suriname en Duitsland over wie voor de berging moet betalen. Suriname ziet het als een oorlogsdaad en vindt dat om die reden de bergingskosten voor Duitsland zijn. Duitsland houdt vol dat het een commercieel vaartuig is wat “toevallig” daar is verongelukt en derhalve de Duitse staat niet aansprakelijk is voor de te maken kosten. Een interessant stukje naoorlogse politieke schermutselingen. Na de tweede wereldoorlog is het fort nog geruime tijd in gebruik geweest als gevangenis.


Na het bezoek aan Fort Amsterdam zijn we doorgereden naar Mariënburg. Hier stond de laatste operationele suikerrietplantage en suiker- en rumfabriek van Suriname. De plantage is opgezet halverwege de 19e eeuw en later verbouwd tot koffieplantage. Uiteindelijk is de plantage verlaten en in bezit gekomen van de Nederlandse Handel Maatschappij die er weer een suikerrietplantage en suikerfabriek vestigde. Inmiddels was de slavernij ook in Suriname afgeschaft en werden, onder valse voorwendselen, Javanen geronseld om op de plantage en de fabriek te werken. De werkomstandigheden waren zeer slecht en het management trad bruut op tegen de werknemers. Uiteindelijk was dat in combinatie van het misbruiken van een van de vrouwen door de directeur (#metoo) aanleiding voor een opstand die door het Nederlandse leger is neergeslagen en 12 arbeiders het leven kostte. Een monument bij de ingang van het oude complex verwijst hiernaar.


De fabriek is later uitgebreid met een destilleerderij voor de productie van rum en werd overgenomen door N.V. Rubber Cultuur Maatschappij Amsterdam die verantwoordelijk was voor de productie en levering van melasse aan Suriname Alcohol Beverages (SAB) die hieruit Mariënburg Rum produceerde. Dit was een uitstekende prijswinnende rum die helaas met het sluiten van de plantage en de fabriek in 1987 verdwenen is. De sluiting van de fabriek is een gevolg van mismanagement na de onafhankelijkheid in 1975. Gebrek aan onderhoud deed uiteindelijk de fabriek de das om. Een economische tragedie voor de omgeving aangezien de fabriek een van de grootste werkgevers in de omgeving was. De gronden van de plantage zijn op niet geheel transparante wijze verdeeld onder een aantal vrienden van het toenmalige regime Bouterse.


Als je Mariënburg bezoekt dan staan er vlak bij de oude toegangspoort altijd wel een aantal mannen die je een rondleiding willen geven. Kies dan voor een van de ouderen. Veelal zijn dit nog oud-werknemers die enthousiast vertellen over de roemruchte geschiedenis en je meenemen in de, inmiddels volledig door de jungle overwoekerde, fabriek.

Degene die ons rondleidde stapte voor de rondleiding nog even snel op zijn brommertje om thuis fotoboeken en andere informatie uit de tijd van de plantage op te halen. Ruim 1,5 uur later stonden we toch wel enigszins onder de indruk van zijn verhaal weer bij de auto.
Mariënburg is absoluut een bezoek waard!

Paramaribo en Fort Zeelandia
Hiervoor hebben we in totaal twee dagen uitgetrokken, naast een aantal gerichte bezoekjes tussendoor. Paramaribo ligt ca. 45 km van de Waterland Marina. Een afstand van niets maar door de drukte rondom de stad moet je er toch wel een klein uurtje voor uittrekken om in het centrum van de stad te komen.
Paramaribo staat op de werelderfgoedlijst van Unesco maar was daar een paar jaar terug bijna vanaf gekukeld door het gebrek aan onderhoud aan de historische gebouwen en de infrastructuur. Over dat laatste kunnen we kort zijn: de wegen zijn zonder uitzondering beroerd! Mijn herinneringen, stammend uit mijn lagere schooltijd met mooie filmpjes en foto’s bij “meester” Schotanus waren die van een mooie levendige stad met palmbomen. Hoe anders is dat nu. De gebouwen zijn er nog steeds en worden gelukkig nu stukje bij beetje gerestaureerd waardoor ze de vroegere grandeur weer beginnen uit te stralen.

Helaas is vanuit onderhoudsbeperking vrijwel alle groen uit de stad verdwenen. Door het gebrek aan schaduwplekken behoort Paramaribo daarom tot een van de warmste steden ter wereld. Levendig is de stad op sommige plekken nog steeds maar de straatventers van vroeger met schaafijs en dergelijke zijn uit het straatbeeld verdwenen en net als in andere steden zijn de vooraanzichten van de winkels er niet fraaier op geworden. Daarnaast is men erin geslaagd om naast mooie historische gebouwen plompverloren lelijke nieuwbouw te realiseren en die ook vervolgens niet meer te onderhouden. Het geeft het geheel een wat povere indruk. Maar toch, op een bepaalde manier heeft Paramaribo zijn charme en zijn er nog volop plaatsen waar het goed toeven is. De gerenoveerde panden zijn een lust voor het oog en er zijn diverse plaatsen waar je kunt genieten van de drukte, het uitzicht over de rivier of verborgen restaurantje. Uiteindelijk kun je er makkelijk een dag rondzwerven door de straten met onmiskenbaar Nederlandse namen zoals de Domineestraat, Van Sommelsdijckstraat, Wilhelminastraat enzovoorts.
Illustratief voor de Surinaamse samenleving is de manier waarop de verschillende bevolkingsgroepen en godsdiensten, hoewel goed individueel herkenbaar, met elkaar samenleven. Het mooiste voorbeeld staat. In Paramaribo waar twee totaal verschillende maar mooi onderhouden gebouwen naast elkaar staan. De moskee en de synagoge delen zelfs de parkeerplaats. Een mooi voorbeeld voor elders in de wereld. De synagoge is op afspraak toegankelijk en de rijke joodse geschiedenis in Suriname is de moeite van een bezoek waard.

Zo ook de Sint Petrus en Pauluskathedraal. Een van de grootste volledig houten gebouwen ter wereld en inmiddels nagenoeg volledig gerestaureerd. Een mooi contrast met het naastgelegen pand van de Surinaamse Bank.

Loop je verder door richting de rivier dan kom je op het onafhankelijkheidsplein met het oude paleis van de gouverneur wat nu het presidentieel paleis is. In de straten boven het plein waan je je in Middelburg. Hier vind je de weinige volledig in steen opgetrokken typisch Nederlandse gebouwen terug.

Loop je door langs het presidentieel paleis dan stuit je op de Nationale Assemblee en iets links daarvan kom je aan bij Fort Zeelandia.
Fort Zeelandia stamt uit het begin van de 17e eeuw toen de eerste kolonisten zich daar vestigden. Later veroverd door, ook weer, de Engelsen en uiteindelijk in 1667 veroverd door Abraham Crijnssen, een Zeeuw en naamgever van het fort. Toen is het huidige fort, met de onmiskenbaar Nederlandse architectuur, ontstaan. Rondom het fort vind je een aantal bijzonder fraaie houten gebouwen en is er nog de nodige schaduw onder de overgebleven oude bomen.

Het fort is mooi gerestaureerd en herbergt een museum wat stapsgewijs de Surinaamse geschiedenis behandelt. Eindigend met een triest hoogtepunt op een van de bastions waar de december moorden van 1982 plaatsvonden. Overigens is het fort in haar geschiedenis veelvuldig gebruikt voor martelingen en executies. Met name veel slaven zijn hier verminkt of hebben het leven gelaten. Het is verbazingwekkend dat veel van de straten in Paramaribo nog zijn vernoemd naar Nederlandse gezaghebbers die zich, op zijn zachtst gezegd, niet altijd van hun beste kant hebben laten zien.

Ter voorbereiding op een bezoek aan Fort Zeelandia of eigenlijk aan heel Suriname is het interessant om het boek van Anton de Kom “Wij slaven van Suriname” te lezen. De ironie wil dat tijdens onze tijd in Suriname het ouderlijk huis van Anton de Kom, toch een van de bekendste Surinaamse schrijvers, is ingestort door gebrek aan onderhoud.

De jungle
Een van de hoogtepunten is het bezoek aan het jungle resort Dan Paati. Van hieruit is het mogelijk om de schoonheid en ongereptheid van de Surinaamse Amazone volop te ervaren. De dag begint met een vroege autorit van ca. 165 km naar Atjoni. Dit ligt stroomopwaarts van het Brokopondo meer en is het “centraal station” voor de korjalen die je verder het regenwoud inbrengen. Tot mijn verbazing bleek de weg naar Atjoni naast bijzonder fraaie natuur ook uitstekend asfalt te hebben en duurde de reis aanzienlijk korter dan de voorspelde 3,5 uur. Vanaf Atjoni gaat alles dieper Suriname in per boot. Zelfs zwaar transport gebeurt met korjalen waarbij constructies van verschillende korjalen samengebonden niet worden geschuwd.
Het is een enorm kleurrijk komen en gaan van korjalen en de bedrijvigheid is leuk te volgen vanaf het restaurantje bij de aanlandingsplaats.

Vanuit Dan Paati is er een korjaal gecharterd die ons in een ca. 3 uur durende tocht naar het resort zal brengen. Ons is in dat geval de Israelische bemanning van de Pegah (Danit, Dorit en Ilan) en twee surinaams/belgische gasten. Annette is er helaas niet bij maar geniet van een bezoek aan Nederland. Wij zijn de zes gasten die, als eersten dit jaar, de bezetting van het resort, geschikt voor 48 gasten, zullen vormen de komende dagen. Wederom een triest gevolg van de Coronapandemie. De impact hiervan op het toerisme is in heel Suriname enorm.
De tocht met de korjaal is ronduit spectaculair. Met een enorme kennis van de rivier en indrukwekkende stuurmanskunst loodst de schipper ons door de stroomversnellingen. Onderwijl speurt hij de oevers ook nog af naar bijzonderheden en hij spot zowaar een grote anaconda op een tak over het water. Een mooi begin van een meerdaags bezoek aan de jungle.
Dan Paati wordt gerund door een stichting en de opbrengst van het resort komt ten goede aan het dorpje Dan, wat tegenover het resort aan de oever van de rivier ligt. Paati betekent overigens eiland. Het resort ligt dan ook op een eilandje in de rivier voor het dorp. Een mooi groeneiland met daarop een aantal eenvoudige maar comfortabele lodges.

De medewerkers van het resort spreiden ook hier een enorme gastvrijheid ten toon en eten en drinken zijn er in overvloed en van prima kwaliteit. Het eiland huisvest een grote kolonie nieuwsgierige aapjes. Zittend op je balkon kan het zomaar zijn dat je op een paar meter afstand vanuit een boom wordt bespied. Toon je een banaan dan zitten ze in no time op je balkon om je deze afhandig te maken. Leuk, maar het is niet de bedoeling om ze te domesticeren. Dus niet voeren!


Vanuit het resort zullen we de komende dagen de jungle intrekken, het dorp bekijken en uitgebreid leren over het leven en de gebruiken van de dorpsbewoners, inclusief een avondbezoek met traditionele zang en dans.

De laatste dag maken we een kanotocht over de rivier en worden we na de lunch teruggebracht naar Atjoni. Het wordt allemaal te veel om te beschrijven dus geniet van de onderstaande foto’s.

Afscheid van Suriname en Waterland
Na een verblijf van 7 weken in Waterland Marina en Resort is het tijd om door te gaan. De tijd hier is voorbij gevlogen. We hebben genoten van de gastvrijheid, de tips over Suriname (zie http://www.groenroodwit.nl van onze Rotterdamse buurman René Hoeflaak), de behulpzaamheid bij het oplossen van “toeristische ongemakken”, het lekkere eten in het restaurant in de weekenden en de mooie omgeving van het resort. De natuur is er prachtig en je kunt er een behoorlijke hoeveelheid dieren spotten. De luiaards, aapjes, kaaimannen, hagedissen in allerlei kleuren, nestelende kolibries, toekans, papagaaien etc. allemaal rondom je bootje te vinden.

Bedankt Noël, als een vraagbaak voor vrijwel alles en hulp bij ongemakken. Bedankt Marion en Claudia van de huishouding, jullie staan altijd klaar om de was te doen en voor gezellig kletspraatje in de vroege ochtend. Bedankt Donovan en je keuken- en bedienend personeel, jullie zijn supervriendelijk en behulpzaam geweest.


En last but not least, bedankt Suriname en de Surinamers het was top het land beter te leren kennen en te genieten van alles wat het te bieden heeft!

De oceaan over

De voorbereidingen voor de oversteek begonnen in de Algarve. Vanuit daar zouden we de Atlantische Oceaan in 3 stappen oversteken. Van Portugal naar de Canarische Eilanden, van de Canarische Eilanden naar Kaapverdië en tenslotte van Kaapverdië naar Suriname.

De voorbereidingen

Na aankomst in de Algarve hebben we gepland om nog 10 dagen naar Nederland te gaan voor familiebezoek. De boot laten we achter in Portimao. Onderweg van Lagos naar Portimao wacht ons een onaangename verrassing. Tijdens een tussenstop Alvor stopt tijdens het manoeuvreren op de ankerplaats de saildrive ermee. De saildrive is te vergelijken met de versnellingsbak in je auto en dus cruciaal als overbrenging van de motor naar de schroef. We kunnen niet meer voor of achteruit. Gelukkig is wel direct duidelijk wat er aan de hand is. Dit is een euvel wat helaas in ons type saildrive regelmatig na een kleine 1000 gebruiksuren optreedt. Snel gooien we het anker uit en lukt het, met wat gepast geweld, de saildrive weer in zijn vooruit te krijgen. Vervolgens gaan we direct ankerop varen door naar Portimao. We hebben nog een paar dagen over alvorens naar Nederland te vertrekken. We hebben dus de tijd om de saildrive te demonteren. Het defect onderdeel nemen we mee om tijdens ons bezoek aan Nederland te laten reviseren en na terugkomst weer in te bouwen.

Onze vrienden Ron en Jeanet hadden aangeboden om ons van Portimao naar de luchthaven van Faro te brengen en bij terugkomst weer op te halen. Gezien de hoeveelheid spullen die zowel naar als van Nederland mee moeten een enorme hulp. Bovendien hadden ze aangeboden om voor het vertrek nog een aantal dagen in hun heerlijk huis in de Algarve te logeren. Heerlijk om daar even in een stilliggend bed te slapen en te genieten van de mooie tuin, het zwembad, het uitzicht en het heerlijke Portugese eten.

Het bezoek in Nederland is erg leuk. Even bijkletsen met familie en goede vrienden en een bezoek aan Julius, ons eerste kleinkind die 2 weken voor ons vertrek uit Nederland was geboren. Half september keren we terug naar de boot om de de laatste voorbereidingen te treffen voor de oversteek naar de Canarische Eilanden.

Van de Lagos (Portugal) naar Lanzarote

Een paar dagen voor ons vertrek uit Lagos varen we, als test voor de gerepareerde saildrive, op de motor uit Portimao naar Lagos. De motor werkt weer perfect! De afstand naar Lanzarote, het dichtstbijzijnde Canarische Eiland, bedraagt zo’m 550 zeemijlen wat voor ons zo’n 4 dagen varen is. Geen heel lange tijd maar lang genoeg om er vooraf voor te zorgen dat de watertanks vol zijn, er voldoende eten aan boord is en het schip technisch in orde is. Lagos is wat dat betreft een geschikte uitvalsbasis met supermarkt, brandstof en een goede watersportwinkel in de buurt. Helaas waait het op de geplande vertrekdatum erg hard en de komende dagen waardoor we het vertrek een aantal dagen uitstellen. Uiteindelijk vertrekken we 21 september. Dit blijkt uiteindelijk toch nog een dag te vroeg. De weersvoorspellingen zijn prima en de eerste uren na vertrek gaat het lekker. Ruime wind en een vrij kalme zee zorgen ervoor dat we een goede voortgang maken. Hier zijn we wel erg blij mee want in de omgeving zijn wederom Orca’s gesignaleerd die om nog steeds onduidelijke redenen er een sport van maken om het roer onder jachten vandaan te slopen met alle nare gevolgen van dien. Gelukkig passeren we vlot de 100 meter dieptelijn waarbuiten de kans op Orca confrontaties aanzienlijk kleiner schijnt te zijn. Optimistisch en vol vertrouwen gaan we de eerste nacht in. Inmiddels is er al een flinke deining resterend uit de harde wind van de voorgaande dagen. Het comfortabele gevoel van de eerste uren wordt snel minder. Vlak na het invallen van de duisternis neemt de wind flink toe en een uur later staat er al constant meer dan 30 knopen wind (windkracht 7) met flinke uitschieters. Een slecht begin voor een eerste nacht. Je bent nog niet gewend aan de bewegingen van het schip wat zowel psychisch als fysiek tot ongemakken leidt. Annette voelt zich al snel niet lekker en ook ik heb me wel beter gevoeld. Annette is echt niet in staat om haar wacht veilig te kunnen uitvoeren. Voor mij wordt het daardoor ook een lange, donkere en oncomfortabele nacht. ’s Morgens had ik al gespeeld met het idee nog een dag te wachten met vertrek maar dit “weg gerationaliseerd”. Een domme fout om niet aan mijn voorgevoel te willen toegeven.

De volgende morgen neemt de wind al redelijk snel in kracht af en we zullen de rest van de oversteek regelmatig de motor bij moeten zetten om voortgang te houden. Het is mooi zonnig weer en fysiek en mentaal knappen we beiden snel op. We besluiten om het wachtschema voor ’s nachts van 4 uur op/4 uur af te veranderen in 3 uur op/3 uur af. Hierdoor zit je wat minder lang achtereen in het donker. De nachten zijn tijdens deze oversteek helder en onbewolkt en de volle maan maakte het leven aan boord makkelijk.

Een van de dingen die ons wel bezig houdt is de niet aflatende berichten via de marifoon door de Spaanse kustwacht waarin word gevraagd alert te zijn op bootjes met vluchtelingen. De eerste dag waren we al een blokken zwemvest tegen gekomen van het type wat je vaak in de beelden van de vluchtelingenbootjes ziet. Het zal toch niet dat…. en wat te doen als je zo’n bootje tegenkomt. Tientallen mensen aan boord nemen is een onverantwoord risico voor de stabiliteit van ons schip. Het is te hopen dat we in een dergelijke situatie de kustwacht snel te pakken krijgt en zij snel genoeg ter plaatse zijn om erger te voorkomen. Uiteindelijk hebben we in de vier dagen dat we onderweg waren geen bootjes waargenomen. Twee dagen na onze aankomst zagen we op YouTube een filmpje van een Engels jacht wat een dag na ons exact dezelfde koers had gevaren en wat wel in aanraking was gekomen met een vluchtelingen boot. Gelukkig was de kustwacht vlot ter plaatse en is dit avontuur, ook voor de vluchtelingen, goed afgelopen.

Uiteindelijk varen we op 24 september om half twaalf de haven van Arrecife binnen. Een paar jaar eerder waren we, zeilend op de Eendracht, al in Arrecife geweest dus het was enigszins bekend gebied. Arrecife is een leuk stadje met een grote moderne jachthaven op loopafstand van het gezellige centrum met terrasjes en restaurants rondom de oude vissershaven.

Een van de bekendste inwoners van Lanzarote was architect en kunstenaar Cesar Manrique. Naast zijn bijzondere bouwwerken, kunst en cactustuin heeft hij er voor gezorgd dat Lanzarote niet als andere Canarische Eilanden wordt verknoeid door hoogbouw hotels en appartementencomplexen. In principe is de maximale bouwhoogte vijf verdiepingen (hoewel er nu toch ook een aantal uitzonderingen zijn) wat er voor zorgt dat de authentieke uitstraling van een stadje als Arrecife geborgd blijft.

Tijdens ons verblijf in Arrecife hebben we uiteraard een bezoek gebracht aan de woning van Manrique en de cactustuin. Beiden zijn zeker de moeite waard om te bezoeken. In de woning is een permanente expositie over het leven van Manrique ingericht wat een goed inzicht geeft in zijn artistieke maar ook politieke ontwikkeling. Bijzonder is dat iemand die met zijn vooruitstrevende kunst en uitspraken ook een fan van Franco was. Eigenlijk was het een allemansvriend als je kijkt naar het enorme aantal hoogwaardigheidsbekleders, bekend- en beroemdheden waarmee hij contacten had. De cactustuin ligt verder het binnenland in en is een oase van rust waarin cactussen worden afgewisseld met kunst. Zowel de woning van Manrique als de cactustuin zijn niet met openbaar vervoer te bereiken. Wel zijn er georganiseerde dagtochten per bus maar aangezien wij weinig met deze manier van reizen hebben, hebben we een taxichauffeur ingehuurd die ons gedurende 4 uren naar de locaties heeft gebracht. Niet duur en erg gemakkelijk.

In Arrecife liggen weinig Nederlandse schepen. We hebben een heel gezellige avond met de bemanning van de Blauwe Draeck. Roger met zijn zoon, neef en opstapper Bert zijn onderweg naar de Carieb met hun Jeanneau Sun Odyssey 42 en in Arrecife bezig met de laatste voorbereidingen aan de boot. Na een aantal biertjes in de Jolly Roger ontpopt Roger zich aan boord als een professionele kok en zitten we tot laat in de avond in de kuip te genieten van een tonijnsteak en een biertje. Inmiddels liggen we al wat langer in Arrecife dan gepland en hebben we het stadje en de omgeving wel gezien. Helaas waait het alweer vele dagen erg hard en stellen we ons vertrek meerdere malen uit. Om de tijd te doden gaan we shoppen bij Ikea dat zich op loopafstand van de jachthaven bevindt. Onder het mom dat er altijd wel wat nodig is op de boot en de gedachte aan Zweedse balletjes in de airco maakte het tot een aardig tijdverdrijf.

De volgende dag neemt de wind af en vertrekken we naar de zuidkant van Lanzarote. De tocht naar Rubicon Marina duurt pakweg een halve dag en met een stevige windkracht vijf in de rug vliegen we er met een uitgeboomde genua en een vol grootzeil naar toe. Aangekomen in Rubicon neemt de wind af en krijgen we een paar erg warme dagen. De marina is groot, goed verzorgd en met vriendelijk personeel. Ondanks dat zijn we er niet enthousiast over. Het ligt in een massaal toeristenoord met rondom de haven heel veel cafés en restaurants. Iets waar we normaal gesproken niet vies van zijn maar de kwaliteit is overduidelijk afgestemd op het type toerist wat voor Veel, Vet en Voordelig komt. Uiteindelijk zelf gekookt en vroeg naar bed waar van slapen de eerste uren weinig terecht komt aangezien we van drie kanten worden bestookt door zangers met beperkte vocale kwaliteiten en met digitale begeleidingsband. Uiteindelijk vertrekken we twee dagen eerder naar Tenerife.

Familiebezoek op Tenerife

De tocht van Rubicon op Lanzarote naar Santa Cruz Tenerife kost ons ca. 20 uur en ook nu staat er weer een stevige bries. Deze neemt na vertrek ook nog toe door het zogenaamde Venturi effect tussen de verschillende eilanden. De wind wordt komend vanaf de oceaan tussen de eilanden door geperst waardoor de windsnelheid flink kan toenemen. De oversteek is bovendien grotendeels op een halfwindse koers waardoor de golven van de zijkant inkomen en we bij tijd en wijle flink door elkaar worden geschut en nat worden door overslaande golven. Tijdens de oversteek is ook weer weinig scheepvaartverkeer te zien. Het enige schip dat ongewenst dicht in de buurt komt is een containerschip van 300 meter. Midden in de nacht zie ik hem al een tijdje op ons af komen en op een gegeven moment begin ik me serieus zorgen te maken of hij ziet. Ik besluit hem toch maar eens op te roepen en na drie pogingen komt er een verveelde reactie dat hij ons heeft gezien en zal uitwijken. Niets te vroeg naar mijn idee.

Tegen zonsopgang krijgen we Tenerife in zicht. Helaas verdwijnt het na een paar minuten alweer door een forse regenbui met flinke windstoten. We verbazen ons er weer over hoe lang het uiteindelijk nog duurt voor we daadwerkelijk voet aan wal kunnen zetten. Vlak voor Santa Cruz worden we we er aan herinnerd dat Corona nog steeds onder ons is, er liggen diverse cruiseschepen werkeloos voor anker. Halverwege de ochtend komen we aan in Santa Cruz de Tenerife waar we vriendelijk worden opgevangen door marinero’s op de steiger. Vanaf het moment dat we in Spanje arriveerden worden we overal opgevangen door deze mannen in de jachthavens. Erg fijn als er in een vreemde jachthaven iemand klaar staat om een lijntje aan te pakken en je even wegwijs maakt.

Tenerife is voor ons hèt eiland om onze familie nog te zien voordat we Europa achter ons laten. Allereerst komen mijn (Hans’) ouders naar Santa Cruz. Gezien hun hoge leeftijd van 86 en 87 jaar een flinke reis en we hebben dan ook een bijzonder comfortabel hotel in Santa Cruz uitgezocht waar ze zonder zorgen en ongemakken kunnen verblijven. Het Iberostar Hotel heeft wat dat betreft meer dan aan onze en mijn ouders verwachtingen voldaan. Tijdens hun verblijf was het hotel de uitvalsbasis voor uitstapjes op het eiland, een bezoek aan een oude vriendin van mijn moeder die al ruim 50 jaar op Tenerife woont en tussendoor zo nu en dan een rustdag aan het zwembad.

Santa Cruz is een fijne levendige stad met een compact centrum waar alles wat je maar kunt bedenken te krijgen is en, niet onbelangrijk, bezaaid is met terrasjes waar je voor niet teveel geld kan genieten van heerlijke tappas en drankjes maar ook uitstekend uitgebreider kan eten.

We hebben uiteindelijk bijna 3 weken met veel plezier in Santa Cruz gelegen. Gedurende die tijd ook kennis gemaakt met de bemanning van de Puff. Ingrid en K ris waren hier tijdens de vorige coronaperiode gestrand en zetten dit jaar een reis voort naar Suriname en de Carieb. Later arriveren ook Erik en Karin met de Marelief. De laatste avond wordt er stevig geborreld op de steiger door bemanning van een paar Zweedse schepen en Kate en Curtis van de Ruca (Sailing Sweet Ruca op YouTube). Uiteraard noodzaakt dit ons ook tot een, beperkte, deelname. Ondanks alle gezelligheid en ons enthousiasme over Santa Cruz wordt het tijd om door te gaan want de volgende familieafspraken met Jantine, Ivan en Julius en met Emma en Kino staat gepland in San Miguel in het zuiden van Tenerife. Wederom een dagtochtje met ook nu weer een stevig windje in de rug.

San Miguel is een toeristen plaats gebouwd rondom een enorme golfbaan en wordt grotendeels bevolkt door engelse toeristen met het zelfde motto als Rubicon: Veel, Vet en Voordelig. De jachthaven is niet heel groot maar biedt goede bescherming en de mogelijkheid om voor niet al te veel geld je boot een dagje op de kant te zetten voor onderhoud. Voor boodschappen en andere zaken is een huurauto eigenlijk onontkoombaar want San Miguel zelf biedt nagenoeg geen mogelijkheden om inkopen te doen. Via de jachthaven kun je voor een huurauto terecht bij een engelse autoverhuurder. Niet al te duur en verwacht ook geen fonkel nieuwe auto’s maar wel goede kwaliteit en prima service.

Twee dagen na onze aankomst in San Miguel komen Jantine, Ivan en Julius aan op de nabij gelegen luchthaven van Tenerife en een kleine week later arriveren daar ook Emma en Kino. Gezien de beperkte ruimte aan boord hebben ze allen een appartement vlakbij de haven. Het is erg leuk om met zovelen bij elkaar te zijn met Julius, onze vlak voor vertrek uit Nederland geboren kleinzoon, natuurlijk als vrolijk middelpunt van de belangstelling. We maken in wisselende samenstelling diverse uitstapjes op het eiland.

De aanwezigheid van Ivan en Kino grijpen we ook aan om de boot een halve dag op de kant te zetten. Zo kunnen ze helpen het onderwaterschip schoon te maken en de anodes te vervangen. In drie uur tijd zijn we uit en weer in het water. Het schip is klaar voor de volgende etappe naar Mindelo. We nemen afscheid van Jantine, Ivan en Julius en van Kino. Emma blijft achter om ons de volgende week te vergezellen op de oversteek naar Mindelo in Kaapverdië. Ondertussen zijn ook de Puff en de Marelief weer gearriveerd wat altijd weer aanleiding is voor een paar gezellige borrels en/of een hapje eten. Dat hapje eten in San Miguel is overigens nog niet eenvoudig vanwege de eerder beschreven 3V-cultuur van de toeristen daar. Uiteindelijk hebben we twee restaurants gevonden waar je prima kan eten, het restaurant op de jachthaven en 19th hole op de kop van, hoe kan het anders, hole 19 van de golfbaan.

De oversteek naar Kaapverdië

De oversteek naar Kaapverdië bedraagt ca. 850 mijl vanaf Tenerife. Dit betekent onder normale omstandigheden een kleine week op zee. Naast dat de boot natuurlijk technisch goed in orde moet zijn stelt dit ook eisen aan de bevoorrading. Dankzij de huurauto en een aantal grote supermarkten in de omgeving kunnen we vrij makkelijk onze voorraden aanvullen en uitbreiden. Omdat de eerste dagen vaak nog weer even wennen is aan de bewegingen van het schip (“inslingeren”) koken we alvast vooruit zodat het klaarmaken van warme maaltijden tijdens de reis aan boord niet teveel tijd in beslag neemt.

We vertrekken 12 november. In het begin staat er nog ruim 20 knopen wind met flinke golven. De wind neemt in de loop van de eerste dag af naar zo’n 15 knopen. De dagen daarop varieert de wind tussen de 10 en 18 knopen. Dit betekent met enige regelmaat een zeilwissel waarbij we de genua vervangen door de Code 0 en omgekeerd en het grootzeil meer of minder wordt gereefd. Met Emma als derde bemanningslid zijn de nachten een stuk makkelijker met 3 uur op/6 uur af en blijft de vermoeidheid van eerdere oversteken achterwege. Ondanks dat we steeds zuidelijker komen en niet ver van de Afrikaanse kust varen zijn de nachten koud en moeten voor het eerst in weken de lange broeken weer te voorschijn worden gehaald. Ondanks de felle zon loopt ook overdag de temperatuur niet snel op en zelfs overdag lopen we nog regelmatig met een extra laagje kleding. Toch zijn we blij met onze bimini die goede beschutting tegen de felle zon biedt en voorkomt dat we ongemerkt verbranden.

Het rustige weer biedt volop de gelegenheid tot ontspanning aan boord. Voor Annette betekent het dat ze zich uitleeft in haken en lezen en eindelijk het afkijken van Outlander, voor Emma in het kijken van series en voor mij het oppakken van klusjes aan boord. De afgelopen nachten zijn we al meerdere keren wakker geworden van een irritante kraak in de stuurboord bank in de kajuit. Deze had al eerder tot irritatie geleid maar de oorzaak was niet gevonden. Uiteindelijk een grootdeel van de schroeven verwijderd waardoor de spanning tussen de houten delen minder werd en het gekraak in ieder geval tijdelijk is opgelost.

Uiteindelijk in de ochtend van dag zes komt Kaapverdië inzicht en loopt de temperatuur flink op. Het eerste eiland wat we zien is Santo Antao wat relatief hoog boven de onze bestemming, Sao Vicente, uittorent en waar door het daar aanwezige regenwoud bovendien forse cumulus bewolking boven aanwezig is. Even later komt ook Sao Vicente inzicht en worden we opgepakt door de sterke getijdestroming die naar en tussen de eilanden staat. Er is nog steeds weinig wind en ook het Venturi effect tussen de eilanden, wat zelfs bij rustig weer vaak meer dan 30 knopen wind veroorzaakt, laat het afweten. Niet veel later varen we tussen Ilhéu dos Pássaros met zijn kenmerkende vuurtoren en Ponta João Riveira met de fortificaties uit de Portugese tijd de baai van Mindelo binnen om een ankerplek te vinden in Porto Grande.

Het blijkt erg druk in Porto Grande. De ARC+, een oceaanoversteek met 75 boten die jaarlijks wordt georganiseerd, bereidt zich voor op een gezamenlijke oversteek naar de Caribean. Zij bezetten vrijwel de volledige jachthaven wat niet-deelnemers noodzaakt tot ankeren. Alle goede ankerplaatsen zijn helaas ook druk bezet en aangezien we weinig zin hebben in ver weg en diep ankeren roepen we toch de jachthaven op. Wonder boven wonder blijkt er toch nog een plaatsje voor ons beschikbaar en even later liggen we, wederom geholpen door een paar marinero’s, comfortabel met twee achterlijnen aan boeitjes en met de boeg aan de kant. We blijken tegenover Chiara te liggen en worden verwelkomt door Annet en Michiel die inmiddels worden vergezeld door hun twee zonen die meezeilen naar de Carieb. Even later meldt ook Herco van de Morgan of Sark zich. Leuk om schepen die we eerder in andere havens in Spanje tegenkwamen weer te treffen. Zij druk met de laatste voorbereidingen aan boord en met het bijwonen van ARC+ bijeenkomsten voor het vertrek op zaterdag. Het is druk op de steigers en het geheel komt zo nu en dan wat gestresst over. De groepsdynamiek leidt duidelijk tot onrust en veel zinnen beginnen met “Hebben jullie ook….” Uiteindelijk is vrijwel iedereen op zaterdag vertrokken en liggen we in een grotendeels lege haven als enige Nederlandse boot. Enkele dagen later arriveert Pantera. Mullie en Nobilé hebben inmiddels versterking gekregen van Ingo en tot het vertrek zullen we regelmatig gezamenlijk een hapje en drankje doen in de floating bar van de Marina.

Dit is onze eerste bestemming buiten de EU. Dit betekent dat je je moet aanmelden (inklaren) bij de Kaapverdische autoriteiten. Het is echter vrijdagmiddag en inmiddels zijn immigratie en de maritieme politie al gesloten. De gele quarantaine vlag zal dus nog tot na het weekend wapperen. Formeel mogen we dus de haven niet af maar we gaan er vanuit dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen en we gaan erop uit voor een eerste verkenning van de stad. Gezien de eeuwenlange Europese overheersing verwachten we in een wat beperktere versie van de Canarische Eilanden te belanden. Niets blijkt minder waar, we zijn echt in Afrika beland!

Het weekend is voorbij en Emma en ik staan vroeg op om in te klaren. Normaal gesproken hoeft in de Kaapverden alleen de schipper zich met de paspoorten en scheepspapieren te melden. Aangezien Emma de Kaapverden per vliegtuig gaat verlaten lijkt het handig dat ze, om visum problemen te voorkomen, bij het inklaren aanwezig is. Dit laatste blijkt niet nodig. Bij Immigratie gaat alles vlot zonder moeilijke vragen en met weinig papier werk. Er wordt niet gevraagd naar de uitklaringsverklaring uit Tenerife en ook is er geen interesse in onze vaccinatiebewijzen. Bij immigratie zijn de paspoorten en de bemanningslijst voldoende. Vervolgens gaan we naar de Maritieme Politie. Ook hier staan we, na het invullen van een formulier en het achterlaten van een kopie van de meetbrief, in tien minuten weer buiten.

Bemanningswissel

Een paar dagen na onze aankomst arriveert onze zoon Joris met het vliegtuig in Mindelo. Hij zal meevaren naar Suriname en Emma vertrekt over 2 dagen weer naar Nederland. Hierin zien we nog wel een kleine hindernis want zij moet om vijf uur ’s morgens op de luchthaven zijn. Dit is vanuit Mindelo overdag per taxi een rit van een kwartier maar ’s morgens vroeg liggen de meeste taxichauffeurs nog op bed. Terwijl we staan te wachten op Joris komt er een man voor ons staan met een Feyenoord shirt en als Rotterdammer kan ik het niet laten daarover een opmerking te maken. Het blijkt Paolo te zijn met familie in Rotterdam (Rotterdam heeft een grote Kaapverdiaanse gemeenschap) die hem met regelmaat van de nieuwste Feyenoord outfit voorzien. Toch eens informeren of hij een tip heeft om vroeg in de ochtend op tijd op de luchthaven te zijn. Onverwachts maken we kennis met Kaapverdiaanse gastvrijheid, hij biedt aan om ons te brengen. Ik moet hem wel even een herinnneringsmailtje sturen maar dan komt het goed zegt hij. Mijn eerste gedachte is, ja ja het zal wel maar op mijn berichtje krijg ik de volgende dag keurig een antwoord dat hij om half vijf bij de ingang van de jachthaven zal zijn. Hij stelt ons niet te leur en Emma is de dag daarna ruim op tijd op de luchthaven voor haar vlucht naar Amsterdam. Ze is bijna een maand bij ons geweest en vertrekt met gemengde gevoelens naar het koude Nederland.

Mindelo

Mindelo is de culturele hoofdstad van Cabo Verde en het middelpunt van het zakelijke verkeer. Toerisme zoals op een aantal andere eilanden is hier minder ontwikkeld. Verwacht dan ook geen enorme keus aan restaurants en bars of grote hotels of appartementencomplexen. Door de Corona pandemie is bovendien het beperkte toerisme verder afgenomen en is er sprake van veel leegstand en niet afgebouwde hoogbouw en zijn er bovendien diverse restaurantjes gesloten wat de keuze verder beperkt. Buiten het centrum wordt het al snel armoedig en je wordt veelvuldig geconfronteerd met bedelende mensen en mensen die je allerlei diensten aanbieden variërend van illegale taxi’s, rondritten over het eiland of het regelen van de wasserij. Toch is het over het algemeen niet echt hinderlijk en houden ze niet lang vast als je voor hen diensten bedankt. Van een aantal mensen hadden we gehoord dat er veel kleine criminaliteit zou zijn maar ook daar merken we weinig van en we voelen ons op straat ook ’s avonds niet onveilig zolang je in het centrum blijft.De stad zelf is een mengeling van gebouwen uit de Engelse en Portugese tijd en de staat van onderhoud varieert enorm. In het centrum op loopafstand van de marina vind je diverse (overdekte) markten. Het aanbod aan groente en fruit is goed maar eenzijdig en op de markten is de kwaliteit niet altijd goed. Onze ervaring is dat het groente en fruit wat je als voorraad voor een langere oversteek wilt inslaan beter bij een wat grotere supermarkt kan worden gekocht. Vlees en vis op de markten hebben we aan ons voorbij laten gaan. M.n. de overdekte vismarkt ziet er niet heel fris uit. De vis ligt er vaak erg lang ongekoeld en het vergaat er van de vliegen. Naar ons idee minder geschikt voor onze verwende westerse maagjes. Ook in de supermarkten is het aanbod beperkt maar in tegenstelling tot de verhalen die we vooraf hoorden viel het ons reuze mee en kun je alle spullen voor je primaire levensbehoeften prima krijgen al moet je daarvoor vaak wel meerdere supermarkten bezoeken.

Tussen de uitstapjes in de omgeving door bereiden we de boot voor op de oversteek naar Suriname. Een afstand van ca. 2000 zeemijl waarover we zo’n veertien dagen verwachten te doen. Lisa de vriendin van Joris zal zich in Suriname bij ons voegen en komt daar met het vliegtuig op 21 december aan. Wederom een harde deadline dus. Ons streven is om uiterlijk 1 december uit Mindelo te vertrekken zodat we voldoende speling hebben voor de overtocht. Dat wordt nog spannend want sinds de aankomst van Joris waait het enorm en schuift dagelijks het vertrek een dagje op. Ondertussen wordt het in de jachthaven door de aanhoudende wind erg oncomfortabel door de deining die vanaf de oceaan de haven inkomt. De boot ligt constant aan haar lijnen te snokken en verstoort onze nachtrust behoorlijk. Onze bezoekjes aan de floating bar nemen in frequentie toe maar ook dat raken we beu. Op 3 december is het zover, de oversteek gaat beginnen. Ook Pantera vertrekt en een dag later vertrekken ook Inge en Hugo van de Älskling naar Suriname. We zijn met kerst in ieder geval niet alleen. Weliswaar zijn de omstandigheden bij vertrek nog verre van ideaal met toch nog steeds tegen de 25 knopen wind en een flinke deining maar de voorspellingen beloven beterschap.

Van Cabo Verde naar Suriname

We hebben er zin in1

Het is half een als we vertrekken uit Mindelo. Zodra we voldoende ruimte hebben rollen we de genua uit. We zitten hier nog in de luwte van de heuvels rondom de baai maar verwachten meer wind zodra we Mindelo Channel (de zeestraat tussen Sao Vicente en Sao Antao) binnen varen. Het grootzeil blijft in de mast. Dit blijkt een goede keuze want nog geen half uur na vertrek komen we in een ruwe zee terecht met een deining van zo’n 4 meter en met de wind regelmatig toenemend tot meer dan 40 knopen (windkracht 8). Naast ons vaart een boot van de Zeezeilers van Marken. We varen gelijk op wat ons sterkt in de gemaakte keuze van onze zeilvoering. (Vijf dagen laten kruisen ze, met het grotere en snellere schip, ons nog een keer achterlangs op de oceaan wat ook onze navigatie keuzes nog eens bevestigt en ons ego toch ook een beetje streelt.)

Bijna het Mindelo Channel uit een luide kreet van Joris, geschrokken kijk ik op. Gelukkig, geen problemen met het schip maar een walvis die 10 meter naast de boot opduikt. Niet een echt comfortabele afstand voor een confrontatie met zo’n groot dier. Gelukkig dacht deze daar ook zo over en dook, helaas zonder dat ik of Annette hem hadden gezien, weer onder. Het zou het laatste stukje zeeleven zijn wat we zien tot twee dagen voor aankomst in Suriname. De vele op het dek belandende vliegende vissen en baby inktvisjes daargelaten.

Tegen de avond valt de wind volledig weg doordat we in de luwte van Santo Antao belanden. De deining is er nog wel wat het er ook niet comfortabeler opmaakt aan boord. Zoekend naar wind verleggen we onze koers naar het zuiden en enige tijd later varen we plat voor de, met ruim 25 knopen blazende, wind richting Suriname. De eerste dag zit erop en het wachtschema begint.

De eerste nacht is erg onrustig en dat gecombineerd met het gebrek aan nachtrust in de voorgaande nachten in Mindelo maakte dat niemand zich in topvorm voelde. De voorspelde windafname blijft uit en dit blijft de dagen daarop zo. De komende dagen moeten we ons bij alles wat we aan boord doen goed vasthouden en Annette loopt de nodige blauwe plekken op. Het wachtschema van 3 op 6 af bevalt goed. We hebben voor in de salon een zeekooi waarin je goed ligt en niet uit kunt rollen. Deze is voor Annette. Doordat dit midden in het schip is voel je daar de bewegingen van het schip het minst en dus de beste plek voor als je wat gevoeliger bent voor zeeziekte. Joris slaapt in de voorpunt en ook daar lig je redelijk stabiel. Ik lig op ons bed in de achterkajuit maar dit is geen succes. Door de hoge deining en de daarover uit andere richtingen komende windgolven wordt je achterin verschrikkelijk heen en weer geslingerd. Slapen is onmogelijk zodat ik voornamelijk slaap in de kuip tijdens mijn wacht. Op zich geen probleem als je regelmatig even wakker bent om een blik om je heen te werpen en koers en zeilen te controleren. Na deze ervaring ben ik op de andere bank in de salon gaan liggen. Ook niet ideaal want die heeft geen slingerzeiltje dus word ik regelmatig door een golf uit mijn bed gewipt. Zodra we in Suriname zijn gaan we deze bank ook voorzien van een slingerzeiltje zodat het een zeewaardige kooi wordt.

De watervoorraad uit Mindelo begint te slinken dus wordt het tijd de watermaker in te schakelen. Hiermee maken we ca. 30 liter water per uur. Dit betekent dat we in ca. 4 uur tijd weer een volle tank hebben waarmee we weer een aantal dagen vooruit kunnen (ik weet het, we zijn niet heel zuinig met water maar comfort wil ook wat). De watermaker hebben we vorig jaar voor het eerst gebruikt en heeft het tot vandaag uitstekend gedaan. Tot vandaag, want toen ik de deur opende van “de schuur” spoot er een straal zoutwater in mijn gezicht. Foute boel! Snel de watermaker uitgeschakeld en op onderzoek uit. Het blijkt een gesprongen slang tussen de hoge druk aanvoerpomp en de watermaker. Resultaat is dat de hele ruimte nat en zout is geworden. De destijds bijgeleverde slang is duidelijk niet geschikt en eigenlijk is het een wonder dat die het nog zolang heeft volgehouden. Gelukkig is er nog een stuk slang, overigens van dezelfde inferieure kwaliteit, aan boord. We besluiten het risico op een nieuwe breuk te nemen en die te monteren. Na het opruimen van de zoute bende nemen we de watermaker weer in gebruik. Gelukkig is er verder niets kapot gegaan en produceert de watermaker als vanouds. Was dit niet gelukt dan hadden we op een streng waterrantsoen van 2 liter water per persoon per dag de tocht moeten voortzetten. Via de Iridium Go sturen we een email naar Erik de vader van Lisa, de vriendin van Joris die ons in Suriname komt opzoeken, om de juiste slang aan te schaffen. Later in Suriname zullen we de bilge nog een keer goed spoelen met zoetwater om de laatste sporen van de lekkage uit te wissen. Ook vervangen we daar de oude slangen door de door Lisa uit Nederland meegebrachte.

Inmiddels zijn we anderhalve week onderweg. Behalve de Zeezeilers van Marken op dag vijf hebben we geen schip of ander levend wezen meer gezien. Wel hebben we elke dag via de Iridium via de satelliet SMS contact met de Pantera. Zij hebben een iets zuidelijker route gekozen maar hebben dezelfde omstandigheden en zien ook uit naar iets minder wind en een rustigere zee. We vragen ons af of de filmpjes op YouTube van boten die “champagne zeilen” naar de overkant gaan en midden op de oceaan in een mooie blauwe kilometersdiepe oceaan een duik nemen wel echt zijn. Tot nu toe is het zelfs onmogelijk om vanaf het achterdek een hengel uit te zetten. Nog drie dagen te gaan en de wind begint nu toch af te nemen en komt zelfs onder de 20 knopen. De zee wordt rustiger en we krijgen zowaar een groep dolfijnen rond de boot. Met het afnemen van de wind moeten we regelmatig onze koers wat verleggen om niet te snel in een windstil gebied te komen. We varen een groot deel van de tijd met twee uitgeboomde voorzeilen. De boot ligt dan lekker stabiel maar het dwingt ons wel een aantal keren tot gijpen en dat is best veel werk terwijl de zon stevig brandt. We zitten inmiddels onder de 8 graden noorderbreedte en de tropen zon en vochtigheid zijn steeds meer voelbaar. Onder de bimini zittend is het nog wel aardig vol te houden maar op het voordek en tijdens het koken binnen is de hitte en vochtigheid minder draaglijk. We zijn hier duidelijk nog niet aangewend.

Inmiddels kunnen we redelijk nauwkeurig de aankomsttijd bij de aanloop van de Suriname Rivier inschatten. Als we met de huidige snelheid doorvaren komen we daar in het donker aan. Ik ben nooit enthousiast om een onbekende kust in het donker aan te lopen en we besluiten het een dag rustig aan te doen. We rollen beide fokken weg en met minder dan 10 knopen wind varen we met gereefd grootzeil waarbij we de snelheid net onder de 4,5 knopen kunnen houden. Met deze snelheid zullen we op vrijdagochtend precies 14 dagen na vertrek uit Mindelo aankomen op de Suriname Rivier. Inmiddels merk je aan het aantal vogels, de vissersschepen en het feit dat de diepte is afgelopen naar zo’n 40 meter dat we dicht bij de ondiepe Surinaamse kust zitten.

Precies volgens planning komen we vrijdagmorgen 17 december bij zonsopgang aan bij de monding van de Suriname Rivier. Een aantal uren eerder hebben we het grootzeil ingerold omdat de wind ons volledig in de steek liet. De laatste nacht was donker en stil met een enkel vissersschip en met veel witte lichtjes die we eerst niet thuis konden brengen. Dit blijken verlichte visstaken te zijn. Fijn dat ze verlicht zijn maar door het ontbreken van informatie hierover in de kaart in eerste instantie verwarrend.

We varen de Suriname Rivier op en kijken geboeid naar de groene oevers, de soms zeer riante villa’s afgewisseld met kleine huisjes en schepen langs de oevers. Opeens staan er weer Nederlandse namen in de kaart zoals Nieuw Amsterdam en Domburg. Na een paar uur varen over de rivier passeren we Paramaribo met de enorm hoge en steile Jules Wijdenbosch brug over de rivier. Vanaf hier is het nog zo’n drie uur varen naar onze ligplaats voor de komende weken bij Marina Resort Waterland. Om precies vier uur ’s middags worden we aan de steiger verwelkomd door Donovan en worden we getrakteerd op ons eerst welverdiende Parbo biertje door Noel. Onze eerste oceaan oversteek zit erop en het avontuur in Suriname kan beginnen.

Aangekomen in Marina Resort Waterland

Spanje en Portugal

Na de oversteek van de Golf van Biskaje begon voor ons het gevoel van onthaasten pas echt goed opgang te komen. Vanaf dat moment was alles nieuw. Het plan was om gedurende de maanden juli, augustus en september de Spaanse ria’s, de Portugese wetskust en m.n. de steden Porto en Lissabon op ons gemak te bezoeken om vervolgens eind augustus in vakantiemodus in de Algarve te verblijven. Hier zouden we onze dochter met schoonzoon en kleinkind ontmoeten. Door corona perikelen liep dit allemaal iets anders en terwijl ik dit schrijf zitten we 10 dagen in Nederland om van familie, vrienden en natuurlijk ons eerste kleinkind te genieten. 15 september vliegen we terug en staat de volgende etappe naar Madeira gepland.

De Spaanse Ria’s

Bij aankomst in (L)A Coruna werden we welkom geheten door Herco en Elvira van de Morgane of Sark en al snel werd de afspraak gemaakt voor een eerste borrel op Spaanse grond. Een aantal uren na ons arriveerde ook de Ocean Monkey. Leuk om elkaar na ruim 4 dagen op zee weer “life” te spreken en de ervaringen van de oversteek uit te wisselen. De komende 3 dagen zijn we in A Coruna gebleven en op 24 juli hebben we Annette’s verjaardag met een prima etentje gevierd. La Coruna is een leuke oude stad met de jachthaven direct grenzend aan het centrum. Eten en drinken zijn er niet duur en er is volop keus in restaurants en terrasjes. Door corona was het ook niet erg druk in het centrum met in de ochtend zelfs gewoon een uitgestorven stad. Maar goed, de Spanjaarden beginnen ook pas te leven na de siesta dus ’s avonds was het centrum een stuk levendiger en gezelliger.

Na 4 dagen A Coruna werd het tijd om de Ria de Betanzos verder op te varen en te ankeren bij Ares. Een klein vakantieplaatsje met, zoals vrijwel alle dorpen en stadjes aan de ria’s, een visserij-achtergrond. We hebben dan ook in elke plaats waar we zijn geweest genoten van heerlijke gegrilde vis. Het is prima ankeren bij Ares. Niet diep, zandgrond en beschut voor wind uit alle richtingen en in de ochtend bezoek van dolfijnen.

Ankerplek bij Ares

Uiteindelijk hebben we in de andere ria’s achtereen volgens Camarinas, Muros, Esteiro, Portosin, Isla Tambo, Combarro, Aldan, Playa de Barro, Cangas en Barra bezocht. Afwisselend ankerend of in een jachthaven. De ria’s zijn stuk voor stuk mooi met over het algemeen oude vissersplaatsjes waarvan Combarro er uitspringt. Ook voor mensen zonder boot leuke bestemmingen, mooie natuur en mooie rustige strandjes. Diverse plaatsjes hebben een interessante geschiedenis die prima is terug te vinden op Wikipedia :-). Dus ik bespaar mezelf de moeite en jullie de leestijd door ze niet allemaal uitgebreid te beschrijven. Onderstaande foto’s geven een beeld van de verschillende plaatsen.

Met het openbaar vervoer hebben we regelmatig het achterland bezocht waaronder Santiago de Compostella. We hadden ons voorbereid op een vrij toeristische heksenketel maar hier werkte de coronapandemie een keer in ons voordeel. Het was er daardoor niet al te druk waardoor je een beter beeld krijgt van het oude stadje met zijn kleine pittoreske straatjes en natuurlijk de beroemde kathedraal met de lange rij wachtende bedevaartgangers. Natuurlijk wilden ook wij de kathedraal bezoeken maar niet een paar uur in de lange rij staan wachten. Ook hier hadden we geluk want in een jaar waar 25 juli, de naamdag van apostel Jacobus, op zondag valt is de heilige poort geopend. Deze bleek minder intrek dan de hoofdingang zodat we, een beperkt deel, van de kathedraal konden bezoeken. Uiteraard mocht je binnen geen foto’s maken en dat heb ik natuurlijk niet gedaan…. (nou ja, eentje dan).

Wij hadden op een gegeven moment het gevoel het wel gezien te hebben. Uiteindelijk beginnen de plaatsjes, de natuur en de strandjes wel veel gelijkenis te vertonen. Tijd voor iets nieuws! Op naar Portugal.

Portugal

Zodra je Spanje verlaat wordt al snel de kust heel anders. Waar de Spaanse kust ruig en steil is, is de Portugese kust veel vlakker en minder rotsachtig. Ook zijn er aanzienlijk minder ankerplekken en jachthavens. Wij hadden in ieder geval twee doelen en dat waren een bezoek aan Porto en Lissabon.

In Porto bleek er geen ligplaats beschikbaar in de jachthaven aan de zuidkant van de Douro waardoor we zijn uitgeweken naar Leixoes. Leixoes is een haven- en vakantieplaatsje ca. 5 km van Porto met prima sneltram en busverbindingen met het centrum van Porto. De haven van Leixoes is bovendien goed beschut en onder vrijwel alle omstandigheden aan te lopen. De tocht van Barra naar Leixos was een barre… Bij vertrek van de ankerplaats in Barra was het wat heiig. In deze regio geen best voorteken want al meerdere keren hebben we ’s morgens een erg mistige start gemaakt. Meestal trekt deze mis in de loop van de ochtend op. Zoniet vandaag. Binnen een uur zat het potdicht van de mist met een zicht van maximaal 50 meter.

Mistige tocht vanuit Barra naar Leixoes

Dit zou zo blijven tot een half uur na aankomst in Leixoes wanneer de zon doorbreekt en er in no time een prachtige wolkeloze blauwe lucht zichtbaar wordt. Onderweg een aantal keren door het gebrekkige zicht een boeitje van een kreeftenkorf overvaren. Op het moment dat je die zag was het te laat om bij te sturen. Om de haveningang te vinden waren kaartplotter en radar geen luxe maar noodzaak en, vanwege het drukke vrachtverkeer, was ook de AIS weer erg fijn omdat het je een vroegtijdig beeld geeft over de scheepsbewegingen in en buiten de haven.

Leixoes zelf lijkt in eerste instantie een plaatsje dat niet veel te bieden heeft. Wanneer je de jachthaven binnen vaart dan waan je je op de Rotterdamse Heiplaat. Een beetje troebel water en uitzicht op de naastgelegen containerterminal. Loop je de haven uit dan blijkt er direct achter de jachthaven een heel mooi strand te liggen aan een nieuw ontwikkelde, weliswaar volledig op toerisme gerichte, boulevard. Tegenover de jachthaven ligt het oude Leixoes met smalle straatjes met daarin verborgen een paar kleine uitstekende visrestaurantjes. We kozen voor een van de wat “duurdere” restaurants (hadden we verdiend na de mistige tocht) en voor nog geen € 70 genoten we van gegrilde sardientjes, dorade, prima Douro wijn met diverse bijgerechten en dessert en koffie. Dat alles vers en perfect bereid. Een prima begin van ons Portugese avontuur.

Porto

Vanuit Leixoes zijn we na een korte wandeling op de sneltram naar het centrum van Porto gegaan. De dag ervoor hadden we een fietstocht door de stad geboekt onderleiding van een Nederlandse gids. Bij aankomst bij de fietsverhuur bleken de fietsen gelukkig elektrische trapondersteuning te hebben. We vroegen ons al af hoe we in deze stad gebouwd op een aantal steile heuvels de dag zouden overleven. Er bleken nog 4 Nederlanders mee te fietsen en natuurlijk onze gids Stephen, geboren en getogen in ons mooie Rotterdam en inmiddels een paar jaar in Porto wonend. Wij vonden het een enorm leuke en informatieve rondleiding door de stad. De tocht duurde ca. 3 uur en na afloop kregen we van Stephen nog een uitgebreide email met tips over Porto. Aanrader!

Wanneer je in Porto bent moet je natuurlijk een bezoek brengen aan een van de vele porthuizen. Wij zijn naar Graham’s geweest en kregen daar een interessant inkijkje in het ontstaan en de ontwikkeling van dit (nog steeds) familiebedrijf en vele aspecten die bij het produceren van port komen kijken. Een bezoek hieraan maakt eigenlijk dat je nog veel meer van de Douro wilt gaan zien en ook meer wil weten over de Douro wijngaarden en wijnen. Zeker iets wat voor de toekomst nog op onze todo list staat.